Toen ik klein was, las ik elk tekstballonnetje van het stripverhaal. De humor was aardig, maar terugkijkend ging het mij vooral om het verhaal en dus de elementen waaruit dat samengesteld is. De personages, de omgeving, de verwikkelingen en de ontwikkeling daarvan. In mijn late puberteit begon ik te lezen zonder plaatjes en meteen de zware literatuur, met de nadruk op negentiende eeuwse Franse en Russische en twintigste eeuwse Engelse, Amerikaanse en Japanse schrijvers. Van sommige schrijvers las ik alles, van andere niets. Ik was te eigenwijs om modes of aanbevelingen te volgen, dus was ik mijn eigen gids. Eigentijds of modieus werk probeerde ik soms, maar dat viel altijd tegen.
Mijn streven met mijn eigen schrijfwerk is steeds geweest om mijn werk tussen de ‘dode dichters’ te mogen voegen. Ambitieus, maar met minder genoegen nemen, maakt het werk grotendeels zinloos.
Voor mijn dertigste heb ik nooit de drang gevoeld om te schrijven. Lezen voldeed. De grote schrijvers wisselde ik af met filosofische, theologische en geschiedkundige werken. In de filosofie trof ik de door mij nimmer meer verontachtzaamde kloof aan tussen discours en extistentie, dus tussen de werkelijkheid en het gesprek erover. Dat is dan ook een terugkerend thema in mijn schrijfwerk geworden. de fictieve overbrugging van die kloof is misschien wel de essentie van schrijven.
Het geblader door de wereldliteratuur bleef op drie plaatsen steken: bij de onbeweeglijkheid van het verhaal van Anne Tyler, de vanzelfsprekende eenvoud van Jane Austin en de bevredigende alledaagsheid van Guy de Maupassant. Jaren later merkte ik dat ik tevens was aangestoken door de ironie van Evelyn Waugh, hoewel dat eerder een overeenstemming dan een ontlening was.
Lezen is zwerven in het beste wat de mens te bieden heeft en dat is de produktie van zijn inventieve, creatieve geest. Daarmee beeldt de schrijver een werkelijkheid uit die zoveel interessanter en vaak aantrekkelijker is dan de tastbarre versie. In ieder geval anders, en zoals de tastbare omgeving allerlei zintuigen tevredenstelt, bevredigt de geschreven omgeving de geest. Dit zijn van die vaststellingen die niet om uitleg, zelfs niet om vermelding vragen.
Dertig jaar geleden begin ik met het schrijven van boeken die uitpuilden van de intelligibele inhoud, wat ondermeer leidde tot Het Natuurlijk Verlangen dat gaat over het innerlijke leven van een middeleeuwse heilige en Navolging over een twintigste eeuwse priester. Na jaren schrijven riep het onderwijs. Achttien jaar heb ik onder de kinderen verkeerd en natuurlijk zijn ervaringen en inzichten die ik daar heb opgedaan mijn schrijfwerk ingesijpeld. De creatieve pen bleef tien jaar onberoerd. Op een dag begon ik werken in het basisonderwijs met schrijven te combineren en omdat de aandacht verdeeld moest worden, werden de verhalen korter.
De diepte van de filosofische en gelovige geest meende ik afdoende ontgonnen te hebben, zodat de verhalen zich richtten op het leven van alledag. Tegelijk werd mijn schrijfstijl luchtiger, soepeler, grilliger en virtuozer, wat een voorlopig hoogtepunt heeft bereikt in het binnenkort op deze site te publiceren verhalenbundel Eigentijds.
Schrijven gaat me gemakkelijk af. Soms is het zoeken naar een woord, maar het verhaal en het verloop ervan vloeien als het ware ongehinderd uit een schijnbaar onuitputtelijke bron. Tevredenheid ontstaat nadat het werk geredigeerd is, waarbij alle bramen en splinters zijn bijgeschaafd.. Een kort verhaal is steeds een deel van een bundel. Als het aanvankelijk schrijfwerk achter de rug is, volgt de herziening van het voltooide boek. Daar worden spelfouten, slecht lopende zinnen, overbodige passages en rare formuleringen het slachtoffer van. De structuur van het verhaal blijft intact.
Schrijven doe ik in de prille uren van de dag. Zoals Hemingway adviseerde stop ik als het lekker gaat. Dan volgen lezen, muziek en wandelen in het bos. Ik werk niet met schema’s, plannen of ontwerpen. Het verhaal groeit vanuit een eerste ingeving en ik val terug op mijn geheugen en voorstellingsvermogen om het geheel vorm te geven.
Eigentijds, een bundel met verhalen is afgerond en op dit moment werk ik aan De Lezing, een roman over een wetenschapper die verwikkelt raakt in een scheiding en tegenslagen op zijn werk. Het wordt mijn zesentwintigste boek.
Bijna drie decennia geleden is door Uitgeverij De Geus Het Natuurlijk Verlangen gepubliceerd. Dat gebeurde op papier en bracht het nodige en noodzakelijke gedoe met zich mee. Te denken valt aan de bemoeienis van een uitgever en een redacteur, de productiekosten, een beperkte oplage, de noodzaak en hoop op verkoop, een vervolgpublicatie, afhankelijkheid van recentie’s en publiciteit. Dankzij digitale middelen is de band tussen schrijver en lezer even onmiddelijk geworden als een persoonlijke brief. Het manuscript is nat van de inkt beschikbaar voor de lezer.
Boeken die op deze website verschijnen, zijn gepubliceerd, dat wil zeggen voor het publiek beschikbaar gemaakt. En dat gebeurt geheel onafhankelijk van de invloed van een uitgever, redacteur, recencent, boekverkoper of lezer.
Je zou er een dramatisch draai aan kunnen geven en zeggen dat het schrift eindelijk volkomen vrij is. Hoeveel Erasmussen, Flauberts, Waughs of Fitzgeralds zouden geen oog of wat dan ook geofferd hebben voor een dergelijke vrijheid.
De boeken
De op deze website gepubliceerde werken zijn voltooid. In de loop der jaren heb ik verscheidene andere werken geschreven, die op deze site zullen verschijnen zodra ze voldoende afgewerkt zijn, dwz herlezen, geredigeerd en gecorrigeerd. Ook nieuwe werken zullen hier verschijnen.
Ik heb de teksten naar beste vermogen geredigeerd en gecorrigeerd, maar enige ruwheid in de spelling en syntaxis schijnt onvermijdelijk te zijn en heeft natuurlijk haar charme. Op Het Natuurlijk Verlangen en Megan Dearie na is aan geen van de werken een uitgever, redacteur of corrector te pas gekomen die zich tussen schrijver en lezer heeft geplaatst.
© Dion Delahaye