Christel en Siska zitten bij elkaar in de klas. Ze komen elkaar tegen in de Efteling.
  

Ze waren in de kroeg. Aan het ontmoetingsritueel gingen een paar uitgewisselde blikken vooraf. Vragende, want ook Siska wist niet waarvan ze elkaar kenden, maar dat ze elkaar kenden was onmiskenbaar, want anders had ze zich niets afgevraagd en geen blik met de vrouw gewisseld. Ze werkten het ritueel af dat wordt ingezet bij vage herkenning. Waar ken ik je van, nee toch, dat is waar ook, wat leuk om je hier te zien, hoe vindt je het hier en tenslotte dan zie ik je op het werk, de sportschool of in de buurtwinkel. Ze kenden elkaar blijkbaar van het werk. 

Siska werkte sinds kort bij het reclamebureau waar Christel al vijf jaar werkte. Christel had haar op de gang gezien en met een betekenisloos knikje begroet. Een mooie meid, dacht ze. Juist iets voor haar baas Jack om bij het werven van personeel vooral naar het uiterlijk te kijken en de eventuele kwaliteiten die het werk ten goede komen aan het toeval over te laten. Of was ze een model dat een afspraak had met een van de art directors? Ze liep mooi, maar het kantoor dat ze inging, maakt het modellenwerk onwaarschijnlijk. Het was namelijk de tekenkamer en wat had een model daar te zoeken? 

‘Die nieuwe meid, wat doet die?’ vroeg Christel.

‘Ontwerp.’

Ze wist genoeg en Siska verdween uit haar gedachten, tot ze haar een paar dagen later in de kroeg zag. Zij was met Ron en Siska was met een groepje vriendinnen. 

‘Na één keer zien, herken ik mensen niet. Heb jij dat ook? Tenminste, ik weet dan niet waar ik ze van ken. En namen kan ik al helemaal niet onthouden. Ik ben meer een beelddenker en dat komt goed van pas bij het werk.’

‘Wat doe je eigenlijk? Ik ben trouwens Christel.’

‘Ik zal het proberen te onthouden. Ik ben Siska.’ 

Ze zei even niets, keek langs Christel en wekte de indruk dat er elders een interessanter gesprek plaatsvond. Christel wilde het mooie gezicht nog niet laten gaan en Ron was gaan plassen en nam de tijd, dus ze had niets beters te doen. Ze herhaalde haar vraag.

‘Wat doe je op het bureau?’

‘Oh. Ontwerp.’

‘Dus je werkt met Stan.’

‘Dat was ik vergeten, maar hij heet dus Stan. Ik zal maandag zijn naam gebruiken. Dan zal hij verrast zijn, want ik zei dat het minstens een maand duurt voor ik alle namen ken. Ik ben nu eenmaal meer visueel ingesteld. Vandaar dat ik jou herkende, terwijl we elkaar niet eens kennen.’

‘Ik werk op de tekstafdeling. Wij schrijven de dingen die jullie vormgeven.’

‘Ah.’

Dat was het kennismakingsgesprekje dat Siska te lang vond duren en dat Christel had willen rekken. Ze zou Ron voor kunnen stellen, waarmee ze haar nieuwe collega wat dichter bij haar privéwereld haalde, maar het was beter om daar nog even mee te wachten. Ze zouden elkaar vast vaker in de kroeg aantreffen, aangezien het blijkbaar voor hen beide de plaats was waar hun uitgaansavond begon en die van Ron en haar doorgaans eindigde, want meestal kwamen ze niet verder. Zoveel wist ze inmiddels van Siska. De laatste tijd kwamen Ron en zij nergens meer, want ze had het gehad met lawaaiige tenten waar het publiek steeds jonger werd. Dat paste bij hun leeftijd, zei Ron, die liever gamede met vrienden dan danste tussen pubers.

Siska leek het soort vrouw dat vasthoudt aan een te jeugdige levensstijl tot ze erbij neervalt. Waarom dacht ze dat eigenlijk, want ze kende haar niet. Ze vulde wat ze niet wist aan met vooroordelen over jonge vrouwen met een leuk gezicht en een volmaakt lijf. Onnozel, hopeloos hun jeugd behouden en aangetrokken tot foute mannen. Ze keek naar Siska, die tussen haar vriendinnen stond. Dat lijf klopte, maar vriendinnen inplaats van mannen, en niet onnozel, want ze had een aardige baan. Ze kon iets, anders had Stan haar niet geaccepteerd. Stan had doorgaans inbreng bij de vacatures bij ontwerp. Zijzelf was indertijd aangenomen door Jack en dat bewees dat ze er leuk uitzag, althans in Jacks ogen. En in die van Ron, want hij zei het vaak genoeg. In feite hield hij er maar niet over op en die verklaringen van bewondering die eerst haar zelfvertrouwen versterkten, begonnen het te ondermijnen. Vond hij het nodig om te blijven zeggen dat ze knap en aantrekkelijk was omdat ze het niet meer was? De spiegel liegt niet, zeiden ze weleens, maar ze wist beter. Er is geen grotere leugenaar dan een spiegel waar een jonge onzekere vrouw voor staat. De ene spiegel overtuigt haar van haar stralende schoonheid, de andere maakt haar het lelijke eendje dat ze alleen in eigen ogen is en opent de beerput van zelfdestructief gedrag. Christel meed de spiegel zoveel mogelijk. Maar er waren betrouwbare spiegels. Siska had er een en dat zag je aan de zelfverzekerdheid waarmee ze zich tussen haar knappe vriendinnen bewoog. Siska was mooi: ze wist het en was er tevreden mee. 

Ron verscheen. 

‘Zo, dat lucht op. Maar wat een stank.’

‘Waar jij aan meewerkt. Bij de meisjes heb je daar geen last van, want die gaan op de pot zitten.’

Ze wisselden nog meer onzin uit over wc-bezoek. Wat je allemaal tegen elkaar zegt in de kroeg, dacht ze. Thuis zouden ze zwijgend voor de televisie zitten en frisdrank drinken. Ze moest trouwens stoppen met wijn, want ze had geen zin in een aangeschoten gevoel. Ze keek nog eens naar Siska. Was zo’n vriendinnengroepje niet veel gezelliger dan je eigen vriend? Daar stonden ze zich met zijn tweeën te vervelen, terwijl Ron hetzelfde dacht. Zijn vrienden en hun vriendinnen konden elke moment opdagen en dan sloten ze zich bij hen aan. De groep verdeelde zich en tussen de jongens was Ron in zijn element. Zij zat opgescheept met de vriendinnen van de vrienden: een paar willekeurige meiden, die haar deden twijfelen aan het oordeelsvermogen van Rons vrienden. Marloes kon ermee door, maar dat ze een vriendin van haar was, was teveel gezegd. Christel knikte zo onopvallend mogelijk naar Siska toen ze Ron over de ontmoeting had verteld. 

‘Wie bedoel je?’

‘Die met die groene jurk.’ 

Hij keek nog eens en kreeg haar in het vizier. 

‘Je bedoelt dat knappe meisje?’ 

Ron zag het in een oogopslag. Waarom was schoonheid zo gemakkelijk te onderscheiden, terwijl werd beweerd dat het zich verborg in de details? En waarom werd gezegd dat schoonheid in het oog van de beschouwer zit, terwijl er geen verschillendere ogen waren dan die van Ron en zij, terwijl ze toch hetzelfde zagen.? Siska was niet eens blond, want voor mannen als een rode lap voor een stier was. Ze had kort donker haar, een mooie mond en sprekende, donkere ogen. Haar lijf was overduidelijk perfect en ze bewoog met gratie. Maar toch: ze was niet de enige in het vriendinnengroepje die er aardig uitzag, dus waarom duidde Ron juist haar aan als knap? 

‘Dat mooie ding tussen die andere knappe meiden. Niet kijken! Dadelijk ziet ze het!’

‘Ken je haar?’

‘Van kantoor. Ze is nieuw.’

‘Zeker door Jack aangenomen.’

‘Toevallig niet. Toevallig door Stan, dus ze heeft vast iets in haar mars, maar ik heb nog geen werk van haar gezien.’

‘Werk je met haar samen?’

‘Ze is er net! En zij doet ontwerp en dat gaat allemaal via Stan rechtstreeks naar Jack. Wij hebben daar niets over te zeggen.’

‘Dat klinkt ouderwets. Samenwerken op productieniveau is effectiever. Maar het is echt iets voor Jack om dat niet te snappen.’ 

Nu en dan gingen Christel en Ron op bezoek bij Jack en Arianne en dat waren gezellige avonden. Ron kon het goed vinden met Jack en zij met Arianne. Maar op kantoor was hij de baas. Een informele baas weliswaar, maar wel een die zich overal mee bemoeide, ook en vooral als hij er geen verstand van had. Volgens Ron had hij dat niet van ontwerpen of van teksten, dus wat hij nog op dat kantoor deed, was hem een raadsel. Jack kon erom lachen. 

‘Mooie meiden aannemen! Wat anders?’

‘Goed dat je Stan hebt.’

‘Goed dat hij mij heeft. Anders had hij geen baan.’ 

Het was natuurlijk een farce, want zonder het geld van zijn vader had Jack geen bedrijf en een man als Stan kon overal aan de slag. Maar het enige dat Jack kon, namelijk mooie vrouwen verzamelen, deed hij uitstekend. Als Ron Christel ophaalde om te lunchen, waande hij zich in de harem van een sultan. De nieuwe meid was een waardige aanvulling.

Christel en Ron hadden even niets tegen elkaar te zeggen. De vrienden lieten op zich wachten en de muziek was weer een tikje harder gezet. Hoe die harde muziek bijdroeg aan de gezelligheid was Christel een raadsel, maar het gevolg was dat ze alles twee keer moest zeggen en twee keer zo duidelijk merkte hoe saai het eigenlijk was. Ron boog zich naar haar toe. 

‘Inderdaad een knap meisje, die nieuwe.’

‘Ze heet Siska.’

‘Wat?’ 

Dat ging nog even door, want ondanks de volkse klank van de naam vond Ron hem exotisch klinken. Of was dat omdat de naam verwees naar de donkere schoonheid? Ron dacht er even over na en besloot dat Siska een afkorting van Francisca was, een degelijke christelijke naam. 

‘Anders dan jou naam, die je ouders aan een pornoster hebben ontleent.’ 

Het was niet de eerste keer dat Christel dat hoorde, maar ze hoefde het nooit meer te horen en het was onwaar. Ze heette Christel omdat ze schitterend was, zei haar moeder, en wat schitterde meer dan kristal? Diamant, vond Ron, en dat was ook nog eens een stuk duurder. 

‘Wees blij dat ik niet diamant heet, Ron. Die naam van jou. Waar slaat dat eigenlijk op?’

‘Ronald, naar mijn opa.’

Als ze boos was, noemde ze hem vanaf dat moment Ronald. Dat zei ze ook toen hij maar bleef doorgaan over Siska. Hij stelde voor dat ze op de koffie kwam, dat ze bij haar op bezoek gingen en dat ze samen uitgingen. Ze waren in een kroeg, het was heet, ze had drie wijntjes op en ze verveelde zich, dus begon Christel er allerlei dingen uit te flappen. 

‘Het ontbreek er nog aan dat je haar vraagt voor een triootje. Stop er nu eens mee, Ronald! Praten over andere vrouwen is de eerste stap naar overspel.’

‘Sinds wanneer zijn wij zo vlug aangebrand? Ik wil alleen maar vriendelijk zijn. Misschien is ze nieuw in de stad en heeft ze behoefte aan vrienden.’

‘Debiel! Je staat de hele tijd naar haar te gapen en je hebt niet eens gezien dat ze een hele horde vriendinnen om zich heen heeft. Nieuw in de stad! En jij bent degene die haar welkom heet? Zou je dat ook doen als ze dik en lelijk was?’ 

‘Dan zou ik er met een grote boog omheen lopen.’ 

Hij bedoelde het grappig, maar voor Christel was het de druppel. Ze zette haar lege glas op de dichtstbijzijnde tafel, trok zich niets aan van wat de lui die er zaten ervan vonden en stoomde zonder een woord te zeggen naar de wc. Daar kwam ze Siska tegen. Siska deed koel. Als begroeting knikte ze en daar bleef het bij. Mijn vriend heeft je een halve tel gezien en kan zijn ogen niet van je afhouden, wilde ze zeggen, maar het sloeg nergens op om Siska wat dan ook te verwijten. Kon zij er iets aan doen dat ze er goed uitzag. En dat deed ze, want terwijl ze haar handen waste en in de spiegel keek, staarde Christel naar Siska’s knappe gezicht. Siska zag het, maar Christel wende haar ogen niet af. Het leek alsof ze het niet kon.

‘Wat valt daar nog aan te verbeteren?’ zei ze toen Siska met lipglos aan de slag ging.

‘Het is kleurloos, maar het voelt fijn.’

‘Ik doe niet aan make-up. Ron vindt het niet nodig. Ron is mijn vriend.’

‘Mijn vriendinnen wagen het ook weleens om opmerkingen te maken over mijn uiterlijk, maar daar trek ik met niets van aan.’

‘Goed van je.’ 

Vriendinnen, dacht Christel. Was ze lesbisch? Ze wilde beginnen over het werk, maar Siska liep zonder verdere plichtplegingen de wc uit. Christel ging alsnog plassen, bleef wat langer op de pot zitten en dacht toen aan Ron. Wat maakte het uit dat hij nu en dan naar een andere meid keek? Zij fantaseerde soms over andere mannen, hoewel ze daar niets over zei. En Siska was fascinerend. Dat had ze zojuist zelf ondervonden. Rons conclusie was steeds dat hij beter af was met haar, want ze was niet alleen vreselijk knap maar ook ontzettend lief en ze pasten bij elkaar als een hand en een handschoen. Een handschoen van de goede maat, voegde hij er aan toe, want anders past er niets. Christel had al in de gaten dat Siska niets voor Ron was. Teveel met zichzelf bezig, vond ze en net als Ron hield ze daar niet van. Je hoorde met andere mensen en de wereld om je heen bezig te zijn. Daarnaast met je relatie en met je familie en dan pas kwam je zelf. Op een bescheiden vierde plaats. Als je kinderen had, belandde je op de vijfde plaats. Daar waren Ron en zij het roerend over eens. Siska was zo iemand die altijd de hoofdrol in haar eigen leven zou spelen.

Ze ging terug naar Ron, die niet op de plek was waar ze hem had achtergelaten, want de vrienden waren verschenen. Ze keek rond en de eerste die ze zag, was Siska, die toevallig haar kant op keek. Siska stapte uit de kring van vriendinnen, kwam naar haar toe en zei iets. 

‘Wat?’ 

De muziek was onuitstaanbaar. Siska boog naar haar toe. Christel voelde vlinders in haar maag toen haar gezicht dicht bij dat van haar was en haar zoete geur tot haar doordrong. Wat was dat? Shit, dacht ze, maar stiekem genoot ze van dat gevoel dat een fractie van een seconde duurde. Ze voelde een haarlok in haar gezicht terwijl Siska in haar oor praatte. 

‘Wil je iets drinken?’

‘Doe maar een rode wijn.’

‘Wat?’ 

Ze boog zich naar Siska’s prachtige oor en zei wat ze net had gezegd. Ze wist niet wat haar overkwam. Het liefst wilde ze een kus op dat oor geven, zoals ze bij Ron deed als ze vreeën. 

‘Rode wijn.’ 

Siska verstond het en ging naar de bar. Toen ze terugkwam met twee glazen was Christel ontnuchterd. Ze vroeg zich af hoe ze zelf rook. Naar zeep hoopte ze, want Ron vond parfum niet nodig aangezien ze uit zichzelf al lekker rook. Deo vond hij stinken en overbodig, want was er iets lekkerders dan de okselgeur van je liefje? Christel ontwaakte uit haar mijmeringen, wenkte Siska en ging haar voor naar een rustig deel van de kroeg, waar het lawaai minder pijnlijk was en waar er plaats was om te zitten. Ze raakten in gesprek. Toen ze naar huis fietsten, vertelde ze Ron in geuren en kleuren hoe gezellig het was geweest.

Uit: Fragmenten