Mara
Als je te zwaar bent, is je kans op hartproblemen groter. Als je teveel suiker eet, wat in ongeveer al het fabriekseten zit, is je kans op diabetes groter. Over roken hoeven we het niet te hebben. In 1888 schreef Guy de Maupassant in een verhaal dat je er kanker van krijgt. Toen wisten ze het al. Kun je nog volhouden dat je van niets wist als de longarts slecht nieuws voor je heeft? Als je nooit leest, nooit nadenkt, nooit een intelligent gesprek hebt, maar niets anders doet dan op de bank zitten om naar de televisie te kijken, is je kans op dementie groter. In al die omstandigheden vraag je er als het ware om. Tegenwoordig weten we donders goed dat we onze gezondheid op termijn op het spel zetten als we volharden in hedonistische gewoonten.
De vraag waar het hier om gaat is hoe je je huwelijk op het spel zet. Teveel liefde, teveel seks, te veel gelukkig dagen achter je kiezen, die zo zorgeloos en zonnig zijn dat je gaat geloven dat je toekomst een onverstoorde voortzetting van je verleden samen zal zijn? Het gaat eerder om wat je nalaat dan om wat je doet. Te weinig tijd voor elkaar, de verkeerde aandacht, geen waardering voor het hebben en houden van je partner; kortom, verwaarlozing van je geliefde. Of er valt iets voor en de relatie komt in een ander licht te staan, zoals een noodlottige kus met de verkeerde persoon, zoals we eerder hebben gezien. Wat voor je gezondheid een enge ziekte is, is een voorval voor je huwelijk. Onvermijdelijk, maar achteraf had je liever gewild dat die beker je was voorbijgegaan.
Niets van dat alles bij Mara en Peter. Ze waren gelukkig. Hun meiden waren vrolijk en gezond, hoewel ze de gebruikelijke onhebbelijkheden vertoonden, die je kinderen niet kwalijk kunt nemen, want ze moeten ze nog afleren. Daar dienen die lange jaren kindertijd en puberteit onder de vleugels van ouders en onderwijzend personeel voor. Tot het afleren van een paar onhebbelijkheden bleef het beperkt bij Zelda en Isis. Geen kinderpsychiater, boze conrector of politie kwam eraan te pas, want alles ging goed en de door volwassenen vastgelegde grenzen van het kindergedrag bleven onverkend. Ze waren niet de braafste of de meest meegaande kinderen, maar dat had te maken met karaktervorming, vonden Mara en Peter; niet met ontsporend gedrag. Dat was weer iets waar ze het over eens waren.
Zelda en Isis konden het goed met elkaar vinden. Ze leenden elkaars kleren en ze deelden vriendinnen. Zelda legde als oudste de wereld voor haar zusje open en Isis bewoog zich er daarom met meer gemak in. Dat was zoals het hoorde en de kinderen kregen van hun ouders de specifieke waardering die bij hun persoonlijkheid en plaats in het gezinnetje paste.
De relatie van de ouders met hun kinderen was voorbeeldig. Ze zouden zomaar kunnen optreden in een televisieprogramma over opvoeden, waarin Mara en Peter de uitdrukking van de ‘good practice’ zouden zijn. Hun relatie zou in een ander soort programma uitgeplozen kunnen worden.
‘Zijn er nog skeletten in de kast waar we het nog niet over hebben gehad?’
Ze zitten knus naast elkaar op een felgekleurde bank in een felverlichte studio en worden ondervraagt door een bekend Nederlander van de derde rang, over wie ze op internet moesten opzoeken waar hij ook alweer bekend van was.
‘Het klinkt allemaal zo perfect’, voegde hij er nog aan toe.
‘Dat is het ook’, zei Mara.
Peter knikte en kneep zachtjes in haar hand.
‘En dat skelet?’
‘Misschien je sporttas?’
Ze keek haar man lieflijk aan, waardoor het publiek meteen begreep dat het niets voorstelde, maar dat ze desondanks vergast werden op een lang verhaal. Mara en Peter waren ideale televisiegasten: ze hadden niets te vertellen, maar deden daar heel lang over, en dat was zelfs voordat hun soezige meiden in beeld waren geweest.
Ook thuis was het een an al harmonie en affectie. Het was niet alleen zo: ze kwamen er ook voor uit, omdat ze wisten dat openheid een recept was voor een gezonde relatie. De ouders hadden ooit de gewoonte ingesteld om op vrijdagavond na het eten elkaar en elkaars gedrag te bespreken, waarbij het de afspraak was dat het gesprek steeds op een vrolijke toon afgesloten moest worden. Ze maakten elkaar, ook de meisjes, complimenten, maar na twee weken klonk het gekunsteld, na drie weken was het even zoeken en na vier weken werd het toetje zwijgend naar binnen gewerkt en ging de televisie aan na de afwas. Die deden ze trouwens in perfecte harmonie. De meisje ruimden af en Mara en Peter deden de afwas. Om dat prachtige moment niet te grabbel te gooien, kwam er geen vaatwasser in huis.
De meisjes viel het niet op dat hun gezin uitzonderlijk prettig was, want dat was nu eenmaal zo. Ze kwamen thuis met verhalen over vriendinnen die brutaal tegen hun moeder waren, van de kaart waren wegens scheidingen, overstuur wegens ruzie’s van hun ouders en ongelukkig omdat ze in twee huizen woonden. Toen de meisjes ouder waren en meer oog hadden voor het leed om zich heen, begon het besef te groeien dat hun gezin zo goed als ideaal was, hoewel ze wel graag een broertje hadden gehad. Ze begonnen hun ouders te waarderen om hun hardnekkig liefdevolle relatie en gunden hun de manifestatie ervan op zaterdagochtend, hoewel de deur van de slaapkamer nooit op slot ging. Als ze zo nodig de slaapkamer binnen moesten stormen, werden er vliegensvlug een dekbed over de naakte lijven van de ouders getrokken en kregen de meisjes alle aandacht.
Ja, zo ging het eraan toe bij Mara en Peter, tot het er niet langer zo aan toe ging, anders zouden we geen verhaal hebben. Voor de televisie was die gelukzaligheid afdoende, want ze filmden gewoon een ontwricht gezin om een contrast te hebben. Maar een verhaal stelt andere eisen. Gelukzalig is saai: er zit geen verloop in, dus geen dramatische spanning.
In het echte leven is gelukzaligheid kwetsbaar. Hou het maar eens een leven lang vol. Seksuele tevredenheid is het eerste slachtoffer van een relatie tussen twee mensen die te maken krijgen met de gevolgen van die seks, namelijk kinderen. Onenigheid over de opvoeding is de volgende ramp. Dan de chronische verveling die voor geen mens te ontlopen is. Daar komen ergernissen over verstokte gewoontes van de partner bij, die aanvankelijk charmant leken, maar later niet meer. Dan verdriet om gebrek aan aandacht en, we verwachtten het al, ontrouw en overspel. Daar gaat dit verhaal helaas over, en de bijl die flink op de robuuste boom van hun huwelijksgeluk inhakte, werd geslingerd door Mara.
Die onverlaat van een Roger, die huwelijksstoker, die volstrekt egocentrisch man, die welbewust en moedwillige de vrouw van een andere begeerde, ondanks dat het een van de Tien Geboden was om dat niet te doen, was de andere hand aan de bijl. Roger was gescheiden en hij was er een flierefluiter door geworden. Hij liep te jonge meisjes achterna, kreeg regelmatig de kous op zijn kop, en genereerde de afkeuring van zijn omgeving, die steeds kleiner werd. Gelukkig had hij geen kinderen. De jolige jongen, die ooit een vangst voor een knap meisje was geweest, was een stomme vent vol zelfbeklag geworden, die rondhing in kroegen waar de kerels te oud en de vrouwen te ordinair waren en waar hij enthousiast werd begroet, maar waar opluchting verscheen als hij aangeschoten of schaamteloos dronken weer verdween. Vrienden had hij niet meer, want die konden niet anders dan de feiten volgen en de feiten hadden zijn huwelijk om zeep geholpen. Ze konden het niet helpen dat ze het dachten, ook al waren ze niet van plan partij te kiezen voor zijn ex. Roger kon gedachtenlezen en lokte twistgesprekken uit waarin hij zijn laatste vrienden uitdaagde om hun hart te luchtten. Dat was de beste manier om vriendschappen te beëindigen, zeiden de mannen in de kroeg tegen elkaar als Roger weg was.
‘Die jongen is er goed in.’
Ze kenden elkaar al twintig jaar.
‘Wat had hij dan willen horen? Je ex is een trut omdat ze je eruit heeft gezet nadat ze erachter kwam dat je er maandenlang een wijfje naast had?’
‘Die jongen leeft niet in de echte wereld.’
Integendeel. Roger was een cliché en paste daarom feilloos in de wereld van lamlendige kerels, die de huiskamer verruilden voor de kroeg en hun vrouw voor de barman. Is er een duidelijker cliché van de banale soort te vinden? Maar zelfs zijn drinkmaats, die niet meer waren dan de karikaturale afdruk van een versleten stempel vonden Roger een ellendeling. Heel de wereld vond dat, behalve in die onfortuinlijke omstandigheden Mara, die zich met haar welwillendheid en begrip voor de fouten van een ander en voor de ellende die daaruit voortkwam, voordeed als een hedendaagse heilige.
Niemand is een heilige, bij nader inzien. Waarin iedere heilige tekortschiet, behalve Sint Jan van het Kruis, is zelfreflectie. Onbaatzuchtigheid is mooi en wel, maar wat schuilt er achter? Sint Jan legt dat feilloos bloot en heeft het dan vooral over zichzelf. Zelfverheffing en leugens: dat zit er achter. De heilige doet er alles aan om zichzelf in medemenselijkheid en leed te verheffen tot niveau van de verlosser: ook en vooral als zijn handelingen en overwegingen op het tegendeel lijken. Denk aan Petrus die zich moedwillig liet kruisigen en dan ook nog ondersteboven. Zoveel hoogmoed en we weten allemaal dat dat er ergste zonde is. Zo overduidelijk het tegendeel van wat het lijkt! Sint Jan prikt er doorheen en durft te beweren dat Petrus Jezus’ leed wilde overtreffen, als dat al zou kunnen, want het leed van God is natuurlijk goddelijk en dat is niet te vergelijken met het lijden van een sterfelijk schepsel. Maar toch probeerden die kampioenen het, zoals Simeon de pilaarheilige en zijn kameraden. Ontstellende ego’s en daarnaast leugenaars, want de ware drijfveren van hun schijnheilige heiligheid moesten natuurlijk verborgen blijven. Voor de buitenwereld en voor de eigen ziel, dus er is sprake van dubbele leugens. De moderne tijd zal er een glanzende psychologische term voor hebben, maar die ontschiet me even. Wat doet het ertoe. A Rose by any nam still smells as sweet, zoals we allemaal weten. Hypocrisie is nu eenmaal hypocrisie, ook als je het verkeerd spelt.
Dankzij een prijzig parfum rook Mara engelachtig, maar ook zij was aangetast door zelfbedrog en leugenachtigheid, hoewel we uit sympathie voor onze protagonist dergelijke rigoreuze termen niet zullen gebruiken. Ze hield zichzelf voor de gek en was minder open naar haar gezin dan ze wenste dat ze was. In de middeleeuwen werd trouwens beweerd dat je heiligheid kon ruiken aan een lijk, maar ook daarvan weten we inmiddels dat het een illusie is.
We kunnen ons bijna niet voorstellen dat de bootjes van de hartverwarmende Mara en de lamlendige Roger elkaar op de wijdse oceaan van menselijke bezigheden kruisten en dat ze na een eerste ontmoeting, die per definitie vluchtig is, als magneten aan elkaar bleven plakken. De boot van Mara was te vergelijken met een luxe jacht waar het levensgenot van het dek in de zee droop, die van Roger was eerder een luchtbed, waarmee hij te ver van het strand dreef, ondanks de waarschuwingsborden in verschillende talen en met plaatjes. We hoeven geen moeite te doen om ons die onwaarschijnlijke situatie voor te stellen, want ze kenden elkaar. Ze hadden op de middelbare school in dezelfde klas gezeten. In die tijd was het zo dat hun bootjes niet eens in dezelfde oceaan dreven. Mara was blond en hockeyde, Roger blowde en was in de ogen van zijn vader op weg naar de goot. Een van de losers, hadden de meiden rond Mara gevonden als ze een halve tel over hem hadden nagedacht. Dat deden ze niet. Ze hadden een fijne neus voor succes en Peter kwam uit een degelijk nest en wist wat hij wilde. Peter zat indertijd ook bij Mara in de klas en naar hem werd wel gekeken door de veelbelovende meiden. Hij was een goede vangst, zoals ze dat toen noemden. Hem inpikken voor de neus van vriendinnen was eerlijk gezegd een van de redenen dat Mara met hem aanpapte, maar ze merkte al vlug dat Peter een prettige jongen was, die ze met een gerust hart in bezit kon nemen. Ze kreeg er nooit spijt van. Roger daarentegen kwam op de oude fiets van zijn moeder en stoned op de diplomauitreiking, terwijl Mara in de Jaguar van haar vader kwam en gekleed ging in een jurkje dat drie nieuwe fietsen had gekost. Peter kwam achterop de brommer van een vriend, maar wel in een net pak. De verschillen konden niet duidelijker zijn.
Roger belandde in de tussentijd in de bedden van verschillende kroegmeisjes, bleef een paar jaar bij Jolanda hangen, trouwde met haar omdat zij kinderen wilde, wat niet lukte, en werd door haar afgedankt toen hij verviel in oude gewoonten, namelijk blowen, drinken en buiten de deur neuken. Dat hij Mara ontmoette was toeval.
‘Hé, ben jij niet -‘
Ze was meteen geërgerd. Ze betaalden handenvol belasting en de overheid had er maar voor te zorgen dat zwervers te eten kregen: niet zij. Ze deed haar elegante, elektrische fiets van het slot, hing de boodschappentas aan haar stuur en gebaarde dat ze met haar fiets achteruit wilde naar waar hij stond.
‘Verdomd als het niet waar is! Marina, Martha, in ieder geval iets met een M. Wij zaten bij elkaar in de klas in op de middelbare. Jij was zo’n hockeychick.’
Hoe zit dat eigenlijk met ergernis? We ondergaan het vaak, kunnen het prachtig beschrijven met rood aanlopen en op het kookpunt komen, maar wat is het eigenlijk? Duidelijk is dat het heel persoonlijk is. Wat de een vermaakt, ergert de ander. Wat de een niets doet, bijvoorbeeld op straat aangesproken worden door een onbekende, ergert de ander. Noodzakelijke dingen ergeren sommige can ons, want stel je een wereld voor waarin je nooit aangesproken wordt op straat, bijvoorbeeld China of Congo of een ander land waar je geen woord verstaat. Dan voel je je op de lange duur niet prettig. Je voelt je buitengesloten en uitgestoten. De aansprekers weten dat, zodat hun schroom verdwijnt. Ze doen er de mensheid een plezier mee, want wat is de mens zonder het genoegen van de menselijke warmte. Roger was een aanspreker, zoals we zien. Ergerlijke lui, maar zelf vinden ze van niet. Zwervers zijn het ook, vandaar dat dat het eerste was waar Mara aan dacht. Oude vrouwtje met rollators zijn aansprekers. Sommige kleuters, die door hun ouders schattig worden gevonden, maar waar professionele opvoeders zich zorgen over maken, kunnen er ook wat van. Als het aanspreken mateloos wordt, ook als het vriendelijk bedoeld is, is het de uiting van een geestelijke stoornis. Je hebt ook maatschappelijk aangepaste aansprekers, zoals politici of televisiepresentatoren, die geilen op hun eigen stem. Aansprekers kunnen je huis binnendringen en je gezin overheersten, bijvoorbeeld je eigen vrouw, die haar mond maar niet kan houden. Het ergste zijn praatzieke collega’s die de werkvloer vergiftigen, omdat ze maar blijven ratelen en nooit luisteren. De natuurlijk reactie is inderdaad ergernis. We kunnen het Mara niet kwalijk nemen. Ze zei overigens niets tegen de man die ze voor een zwerver hield.
‘Je weet wel: Roger! Ik zat jarenlang bij je in de klas. We zijn in het laatste jaar naar Berlijn geweest waar we op de kamer van de meiden hebben liggen blowen en ik weet zeker dat jij daar ook bij was.’
Mara dacht shit, want nu hij dat zei, herinnerde ze het zich weer. Niet hem, maar wel Peter, die een lachkick kreeg en heel handtastelijk werd. Was hij die jongen die de blowtjes draaide?
Hij hield haar fiets vast. Mara’s ergernis ging over in boosheid en ze voelde zich bedreigd en wilde gillen, wie hij ook was. Ze bekeek de kerel om een beschrijving te kunnen geven als de politie er om vroeg, want hij ging er natuurlijk pas vandoor als die opdaagde. Hij leek dronken, maar vaagjes bekend.
‘Je ging in die tijd met zo’n sul, een of andere Perry, als ik het goed heb. We dachten allemaal dat je beter verdiende, bijvoorbeeld een van ons.’
Hij lachte en de herkenning was er. De jongen van de blow, een van de treiterkoppen, die geen flikker uitvoerden en toch goede punten haalden. Zo’n jongen die er in het laatste jaar uitzag als een man en waar sommige meiden wel een hapje van wilden. Die Roger. Ze was niet blij om hem te zien, maar wel blij om te zien dat hij in een heel andere divisie speelde dan zij. Indertijd was hij niet alleen te knap voor haar gevoel, maar ook te bevoorrecht, te cool en te zelfverzekerd. Vreselijk arrogant en zelfverzekerd, maar daarnaast was het een aardige jongen, die de knappe meiden links liet liggen, waaronder zijzelf, en vriendschap onderhield met meisjes die er niet uitzagen, zodat de meiden met een geweten dat niet meer hoefde te doen. Het was vreemd, maar het waren langdurige vriendschappen, die hij niet liet verzanden omdat hij zich ontpopte als verrukkelijk en zij als afstotelijk. Hij ging om met de duffe jongens, met het dikke Chinese meisje en met dat duistere groepje met lelijke make-up en zwarte kleren, maar dat was voor de blow, werd indertijd gezegd. Zo’n jongen was een wandelende paradox, zei Peter, toen ze hun meisjes over hun schooltijd vertelden. Peter had hem vast in een oogopslag herkend, want zijn geheugen was beter dan dat van haar.
Mara was op haar manier ook een aanspreker. Ze deed het op straat als ze een vrouw in een vrolijke jurk zag. Dan zei ze dat tegen die vrouw, die ze verder niet kende. Mensen vonden dat schattig en werden er blij van. Peter wat minder, maar hij was het gewend. De meisjes hadden genoeg gevoel voor decorum en schaamden zich voor hun moeder. Ze gaf geld aan bejaarden die aan de kassa in hun portemonnee rommelden en niet genoeg hadden voor hun boodschapjes. Zelda zonk door de grond, maar Isis bestreed gêne met humor.
‘Daar gaat ons zakgeld’, zei ze tegen de vrouw die achter hen in de rij stond. Daar kreeg ze een glimlach voor, en dat was dan de eerste verleiding om ook een aanspreker te worden.
‘Ik weet weer wie je bent. Roger!’
‘Dat zei ik.’
‘En hoe is het nu met je?’
Dat was een overbodige vraag, want het bleek. Niet al te best en dat was dan ook de kern van het verhaal dat Roger ophing. Gescheiden zonder schuld, geruïneerd door aan schraapzuchtige ex, vrienden kwijt omdat ze in een andere fase zaten en kutwerk. En met haar?
Het tegendeel met kinderen, zei ze en ze konden erom lachen. Ze dacht ineens aan blowen en dat ze dat al heel lang niet had gedaan. Ze vroeg of hij het nog deed.
‘Elke dag, maar zonder te roken. Tabak helpt je om zeep.’
Als je door het verlopen uiterlijk en het halfdronken gestuntel heenkeek, was hij nou ja, aardig. Achter de ellende en het verval, was hij een lieve jongen die haar met een zachte blik aankeek, die luisterde naar wat ze zei, die geen greintje ongeduld toonde, die haar niet het gevoel gaf dat hij iets van haar moest, die in die paar tellen dat ze praatten vertrouwen wekte en die haar op een geheimzinnige manier liet genieten van zijn nabijheid. Op de middelbare was ze nooit zo dicht bij hem gekomen om dat zalvende effect van zijn gezelschap te ondergaan. Dat Roger een rokkenjager was, was eerder roddel dan feit: maar wel een roddel doe hem pastte als een hand de bijpassende handschoen. Mara bleef erin geloven, ook nadat ze enige tijd later zijn vrouwvriendelijkheid tot in alle uithoeken had verkend.
Het klopte wat Mara onderging. Roger was een gecompliceerde persoonlijkheid. De andere kant van zijn verloedering was zijn charme. Als hij niet aangeschoten was en niet ondergedompeld in de stompzinnigheid van het kroegleven, kon hij prettig gezelschap zijn. Hij was hartelijk en oprecht, was op een bepaalde manier de onbaatzuchtige goedheid zelf: vandaar dat hij zo gemakkelijk afstand kon doen van zijn zelfrespect, hoewel niemand er iets mee opschoot, want het is nu eenmaal geen geschenk waarmee je een ander blij kunt maken. Duizend jaar eerder was hij in de wieg gelegd om tot heilige verklaard te worden, als hij er indertijd tenminste beter in was geslaagd zijn leven op het spoor te krijgen dan in het heden. Want je moest wel iets bijzonders hebben gedaan om na je dood in die zalige categorie opgenomen te worden: iets anders dan blowen, bier drinken en je voormalige vrienden van je te vervreemden door zelfbeklag en ruzie.
We hebben gezien hoe Mara en Roger elkaar na al die jaren ontmoetten, hoewel dat een groot woord is, want tijdens de honderden uren die ze indertijd op dezelfde school doorbrachten, verkeerden ze in verschillende sferen. Mara graasde op de met vriendinnen en veelbelovende jongens bezaaide akker van de burgerlijke meisjespuberteit, Roger dwaalde in de zorgeloze jongenshemel, waar geen volgende dag bestond en waar de verwachtingen, eisen en aanwijzingen van de buitenwereld van hem afgleden als badschuim bij het douchen. Het was niet vreemd dat zijn vormingstijd hem niet had voorbereid op werk en huwelijk, de omstandigheden waarin haast iedereen vanzelf terechtkomt, of hij moet kiezen voor het klooster. In zijn huwelijksjaren was hij een gespleten persoon, omdat zijn charme de boel overnam en zijn lamlendigheid lag te wachten op ieder kansje om zich te manifesteren. Minder verdiende Jolanda niet, vond hij; de charme, bedoelde hij. Het simpele gevolg was dat hij na de scheiding op slag verviel in de middelbare schoolsfeer, en zoals we hebben gezien onverschillig, futloos en hopeloos werd. Mara was minder gecompliceerd en kon daarom in weer en wind blijven wie ze was. In feite had ze nooit anders gefietst dan met wind mee; ze was geboren met een zilveren lepel in haar bekkie, zoals ze vroeger zeiden. Ze hield die fijne lepel stevig tussen haar tanden, behalve tijdens de seks met Roger.
Mara vertelde thuis dat ze een schoolkennis was tegengekomen, zodat Peter bij het avondeten weer eens de oude doos opentrok en glorieuze middelbareschoolverhalen opdiste. De meisje kenden ze inmiddels, maar Mara genoot ervan en helaas voor Peter duwde dat sentiment haar naar de afgrond. Een mengsel van nostalgie, seksuele onvrede en het gevoel indertijd iets gemist te hebben, dreef Mara in Rogers armen.
Roger was niet helemaal de schooier die hij leek, want zijn kutbaan leverde goed op en hij had een huis. Ze belde hem op, want ze had het telefoonnummer dat hij bij de fiets op haar arm had geschreven, overgeschreven op een papiertje, en fietste op een verloren middag naar zijn huis voor een blowtje. Van het een kwam het ander. Ze was er niet op uit, vond ze zelf, maar het was wel merkwaardig en vooruitziend dat ze niets tegen Peter had gezegd, terwijl ze hun dagplannen gewoonlijk tot in detail en tot ergernis van hun meisjes al bij het ontbijt uit de doeken deden. Ja, het gezin van Mara en Peter ontbeet iedere ochtend gezamenlijk. Ze moesten in het museum van het verdwenen gezinsleven worden gezet.
De seks was zo-zo, maar beloofde meer en Roger deed dat ook: meer beloven, want hij gaf in al zijn charme toe dat hij niet in topconditie was, dat hij te gretig en zelfzuchtig was, omdat het al vreselijk lang geleden was dat hij eens goed had geneukt. Hij gebruikte trouwens nette woorden en dat maakte het voor Mara minder platvloers en, we moeten het zeggen, meer geoorloofd. Ze wist natuurlijk dat het niet mocht, maar het beloofde iets moois te worden en van schoonheid mocht je genieten, zeker als je een bevoorrecht prinsesje was als zij, maar dat laatste dacht ze natuurlijk zelf niet. Zo zien wij dat.
Het ging maar door. Schuldgevoel remde Mara af, maar hedonisme vuurde haar aan. Roger vond haar lief en aan een lieve vrouw had hij behoefte. Een man met zijn levensstijl beschikte gemakkelijk over seks, dus daarvoor hoefde hij geen huwelijk op het spel te zetten, wat hij desalniettemin deed en wat hem dwars zat. Met Mara dreef hij terug naar zijn jonge jaren van zorgeloosheid en toen had hij zich fijn gevoeld. Het vergoedde de ellende van de scheiding en het gaf richting aan zijn ontspoorde leven. Die richting was iets merkwaardigs, want het was een soort cirkelbeweging. De toekomst was geen bestemming in de verte, maar was het heden en dat verwees naar een toekomst, die het heden was en dat was gemodelleerd naar die gelukkige tijd in het verleden. Het was te vergelijken met een hond die rondjes draait in zijn mand voor hij een plekje vindt waar hij behaaglijk kan liggen zonder te beseffen dat het nog steeds hetzelfde plekje is.
Mara voelde zich bijna ondraaglijk schuldig en als ze katholiek was geweest, was ze elke dag naar de kerk gegaan om te biechten, hoewel dat tegenwoordig niet meer kan. De oorbiecht, dat wil zeggen het gefluister over intieme seksuele eigenaardigheden in het oor van een eunuch, is afgeschaft. Van katholieken in verlichte gebieden wordt verwacht dat ze op eigen gelegenheid de boel goedmaken met God. Had Luther dat niet al eeuwen geleden aanbevolen? Zonder kerk moest Mara haar zonden aan zichzelf opbiechten, zichzelf om vergeving vragen en zichzelf boete opleggen. Van dat eerste maakte ze zich gemakkelijk af, zodat ze aan het tweede en derde niet meer toe hoefde te komen. Ze droeg namelijk met een gerust hart haar ondraaglijke schuld, door haar handelen niet als verwijtbaar te zien. Een intieme omgang met een ander dan een lid van haar gezin was niet alleen geoorloofd: het was gezond. Peter had zijn vrienden en zij haar vriendinnen en geen van beide had ook maar ooit gewild dat ze die opgaven. Het geslacht van die vrienden deed er niet toe, want Peter kon het beter vinden met Janneke dan met Mathijs. Zij was sinds kort bevriend met Roger en misschien nodigde ze hem uit om samen met Peter over vroeger te praten. Dat ze seks met hem had, moest ze wat omslachtiger inkleden, maar het lukte. Seks was iets van het lichaam en zolang er geen liefde in het spel was, was het niet van de geest. Liefdeloze seks was zoals samen eten of samen naar het zwembad gaan. De sauna was een beter voorbeeld, bijvoorbeeld als je daar door zomaar een vriend op je rug wordt gekrabd omdat het jeukt. Ze begreep dat seks met een ander gezien kon worden als verraad aan de hoofdrelatie, maar ze had er iedere keer spijt van en zou het nooit meer doen, tot de volgende keer dat ze ging blowen bij Roger. Het klopte niet helemaal en ze kon het beter niet doen, maar ze deed het nu eenmaal en zolang niemand het wist, was het een zogenaamde victimless crime, zoals fout parkeren, sjoemelen met je belastingaangifte of cola drinken en chips eten als je op dieet bent.
Mara was niet zo gehaaid wat betreft het dagelijks leven als met haar geweten, dus ze viel door de mand. Zoals elke avond lagen Mara en Peter in bed. Deze keer hield Mara haar slip en hemdje aan terwijl het niet koud was, hoewel ze dat in dat geval ook niet deed, want daar had ze een ouderwetse flanellen pyjama voor. Doorgaans sliepen ze naakt. Peter ging haar strelen, werd opgewonden door de schaarse kleding die haar naakte huid bedekte, begon te vrijen en Mara deed loyaal mee. Pas toen hij lag uit te puffen dacht hij aan het hemdje en de slip en werd hij wantrouwig. Typisch dat dat het eerste was dat bij hem opkwam, terwijl ze het bedoeld kon hebben zoals het uitwerkte, namelijk als voorspel. Maar zoals dat tussen huwelijkspartners gaat, waren minuscule aanwijzingen genoeg voor vergaande conclusies. De aanwijzingen waren er geweest en ze hadden zich vastgezet in Peters ongetrainde argwaan. Er ontbraken invullingen van Mara’s vrije middagen, ze dagdroomde soms, ze vree soms passief, maar soms ook te gretig. Ze heeft een ander, schreef de duivel van de achterdocht met bloedige letters in de binnenkant van Peters schedel. Hij hield zich blind en doof en zweeg erover, net als die stompzinnige aapjes die bejaarden op hun televisie hebben staan.
‘Waarom had jij een hemdje en slip aan?’
‘Vond je het niet lekker?’
Ze vlijde zich tegen hem aan en streelde hem en hij hield erover op en viel even later in slaap. Mara overwoog of ze haar hemdje en slip aan had gelaten om haar schaamte te bedekken of om verleiding te voorkomen, want seks met Peter voelde sinds kort als overspel. Dat laatste had trouwens niet gewerkt en haar conclusie was dat haar geweten haar onbewust kleedadviezen gaf. Het was jammer voor haar dat het genot dat Roger haar gaf, het plezier en het gemak van het vrijen met Peter, dat al die tijd een van de hechtpleisters van hun relatie was geweest, aantastte. Het lijkt wel of er overal plafonds zijn. Je kunt oefenen wat je wilt, maar beter hockeyen dan je op de beste moment deed, krijg je niet voor elkaar. Pianospelen hetzelfde. Vijf jaar in weer en wind naar de muziekschool en het kind speelt nog steeds als in de derde maand. En voor seks geldt het ook. Fijner dan heel fijn is het niet en wordt het nooit meer. Het wordt alleen maar minder.
We hebben geen ervaring met overspel of met parallelle partners, maar het was Mara’s ervaring dat er een vaste hoeveelheid genot uit seksuele activiteit te persen viel en dat die zich op dat moment verdeelde over twee bedden. Vandaar dat er voor professionele sekswerkers helemaal niets meer te genieten valt, want de spoeling is daar zo dun dat er niets meer van het plezier over is.
Waar is het allemaal goed voor, vroeg ze zich af, terwijl ze bij Peter lag te piekeren en bij Roger lag na te genieten, maar niet zorgeloos, zoals ze had gehoopt toen ze na het blowen met hem begon te vrijen. Ze dacht aan thuis. Wat een vreselijk voorbeeld was ze voor Zelda en Isis. Ze was verschrikkelijk egoïstisch en ontrouw. Als de meiden er ooit achter kwamen, zou ze behoorlijk in hun achting dalen. En in die van Peter, niet te vergeten. Er zat maar een ding op. Stoppen! Of bekennen, dat kon ook. Of ermee doorgaan en ervoor zorgen dat niemand erachter kwam. Maar dan was het geen goed plan om Roger in contact te brengen met Peter. Van dat voornemen stapte ze verstandig genoeg meteen af, maar met de affaire, zoals het inmiddels dankzij een televisieserie in haar hoofd heette, ging ze door. Ze bedacht dat het niet alleen of zelfs vooral om seks ging, maar om Rogers gezelschap. Dat deed haar goed. Hij liet haar lachen, blowen en op een andere manier genieten van haar lichaam. Het was allemaal wat losser en vrijer met hem. Het was alsof ze eindelijk iemand had getroffen bij wie ze de deur van de wc met een gerust hart open kon laten als ze zat te plassen. Hij bevrijdde haar van de laatste pompeuze stijfheid die ze van thuis had meegekregen, dat zilveren lepeltje dat in de weg zat toen ze een beugel had. Hij nam het stuur van de Jaguar van haar vader over en in plaats dat ze met een verkrampt hart achter het stuur zat, bang voor een krasje of deukje, maakte hij er een plezierritje van. Hij had dat indertijd kunnen doen en ze besefte nu pas dat ze dat had gemist. Peter durfde niet eens achter het stuur te gaan zitten van zijn vaders Toyota en haalde haar op met zijn fiets tot hij die oude Datsun had. Roger had haar kunnen bevrijden van een soort bekrompen gelukzaligheid, waarin ze sinds haar geboorte verstrikt was zonder dat ze het besefte. En omdat hij indertijd de kans niet kreeg, deed hij het nu. Mara moest toegeven dat ze bevoorrecht was, dat ze een geweldig gezin en een fantastische partner had en dat het levensgeluk in bakken over haar was uitgestort, maar er kon nog wel wat bij, en dat vond ze bij Roger.
Je kon Mara hebberig en onverzadigbaar noemen, maar zou niet iedereen dat willen zijn, zeker als wat je zo graag wilt hebben onder handbereik ligt? Onverzadigbaar was ze zeker, maar ondanks alles wat ze in haar schoot kreeg geworpen, voelde het niet helemaal goed. Er knelde iets en je hoeft geen psychoanalist te zijn om het als schuld te herkennen. Je kunt beter geen psychoanalist zijn, want dan verspil je je eigen tijd en de tijd en het geld van anderen. Freud was een fantast en meer is er niet over te zeggen. Zonder zijn verzonnen uitleg weten wij ook wel wat schuld is. Als het perse moet, kunnen we te rade gaan bij Luther of Augustinus.
Zoals gezegd begon het bij Mara te knagen. Ze werd er beschouwelijk van. Ze zat aan tafel en keek dromerig naar haar twee meisjes, die kwebbelden over vriendinnen en zoals gewoonlijk het tafelgesprek domineerden. Peter vond het vermakelijk en zij doorgaans ook, maar nu verscheen er een wrang randje om het tafereel. Wat was zij voor een moeder die in haar omgang met haar betekenisvolle anderen niet eens het goede voorbeeld voor haar dochters kon zijn? Die twee deden het beter dan zij, dacht ze, terwijl ze aanhoorde hoe Zelda een vriendin had terechtgewezen die een ander buitensloot en hoe Isis speelafspraken met vriendinnetjes evenredig over de week verdeelde. Ze waren populair, die schatjes van haar, maar bleef dat zo als bekend werd dat hun moeder een huwelijksbedrieger was? Een slet?
Schuld verschijnt in diverse gedaanten, merkte Mara. Dan weer door het leed dat ze Peter aandeed, dan door haar eigen leugenachtigheid, vervolgens door de schande die de buitenwereld haar toewees, dan als de minachting van haar dochters en de afwijzing door Peter. En zo waren er nog veel meer gedaanten die de duivel aannam. Eindeloos veel gedaanten, volgens Luther. Godverdomme, dacht ze, in welk wespennest heb ik me gewaagd? De vloek maakte het er niet beter op, want dat deed ze doorgaans niet. Dat was Roger.
In deze moeilijke periode vroeg Mara zich veel af. Waarom wekt seks zulke heftige gevoelens op, en daarmee bedoelde ze niet de daad, want zoals we hebben gezien viel dat wel mee, maar de partnerschappen die er voor nodig waren. Waarom maakt niemand zich druk als ze een avond stapt met vriendinnen of een intiem gesprek heeft met een collega, maar zijn de rapen gaar als er kussen of lichaamssappen worden uitgewisseld? Waarom is een knuffel de onschuld zelve en de penetratie het voorportaal naar de hel? Wat is het verschil tussen een kus op een wang of op een kus op de mond? Een waarom is dat laatste nog te doen als de tong maar binnenboord blijft? En waarom mag een arts wel in mijn kut liggen wroeten en Roger niet, vroeg ze zich af in een vlaag van door hem aangemoedigde platvloersheid?
Het antwoord diende zich ogenblikkelijk aan. Ze stelde zich Peter voor met Saskia en alles was zo helder als de poollucht. Alleen die voorstelling al deed pijn. Hoe moest het zijn als de mededeling in haar gezicht werd gesmeten of als ze hem met haar betrapte? Wreed, zoals Zelda zou zeggen in haar vriendinnentaaltje. Mara schudde het beeld van zich af, maar het gevolg van het gedachte-experiment was een toename van haar schuldgevoel. Het verdween niet meer op het fietstochtje van Rogers huis naar haar huis, maar ze nam het mee naar binnen. Ze moest er iets mee. Ze nam Saskia in vertrouwen.
Ze kende Saskia sinds de middelbare school. Saskia was een van de meiden uit de kring van Mara en omdat ze ongecompliceerd was, was Mara erin geslaagd om een pubervriendschap te combineren met haar zoektocht door het volwassen leven. Saskia kon het goed vinden met de meisjes en soms te goed met Peter, maar ook Mara was dol op haar. Altijd goed voor een smakelijk verhaal over een van haar sociale rampen en altijd vrolijk. Dat was Sas. Mara fietste naar Saskia’s werk en dat was toezicht houden in een van de winkels van haar vader: een taak die niets voorstelde en daarom goed bij Saskia paste. De winkel verkocht in de zomer zomerjurkjes en in de winter sjaals, handschoenen en mutsen en liep als een trein.
Saskia was verrast en ze omhelsden elkaar.
‘Heb je even?’
‘Waar heb je je fiets gezet?’
‘Voor de winkel.’
‘Oh, nee, dat moet je niet doen. Heb je het bordje niet gezien? Die fiets op zo’n verbodsbord? Dat betekent dat je je fiets daar niet kunt zetten.’
‘Het is maar voor even.’
‘Dan ook niet.’
‘In godsnaam, Sas, ik heb wel iets anders aan mijn hoofd dan waar ik mijn fiets moet parkeren.’
‘Dan nog.’
Mara zuchtte, keek haar vriendin geërgerd aan, had vreselijk spijt van haar voornemen, besloot om op haar fiets te stappen en naar huis te rijden, en zette de fiets voor de winkel naast de jurkjeswinkel.
‘Volgens mij heb je iets op je lever’, zei Saskia op haar liefste toon.
‘Nee, ik kom langs voor de gezelligheid.’
Saskia lachte en troonde haar vriendin mee naar de theepot achter in de winkel en bood haar thee aan.
‘Heb je geen koffie?’
‘Zeker niet. Papa vindt de geur van koffie niet bij zomerjurkjes passen en hij heeft helemaal gelijk. Stel je voor! Koffie hoort bij schoenen, want dat ruikt ongeveer hetzelfde.’
Mara draaide met haar ogen, een gebaar dat ze in Saskia’s gezelschap herhaaldelijk gebruikte en waarvoor haar vriendin immuun was. Ze vroeg zich inmiddels af hoe ze op het onzalige idee was gekomen om juist bij Saskia te rade te gaan, behalve dan om het advies te krijgen dat ze wilde horen en dat was om heimelijk door te gaan met Roger tot ze er genoeg van had en dan hopen dat niemand er in de tussentijd achter kwam. Om haar schuldgevoel te temmen, moest ze zichzelf het overspel gunnen. Wat ze op de fiets naar de winkel had verzonnen, was precies wat Saskia zei.
‘Zie het als een weekje naar de zon zonder je gezin. Dat mogen ze je best gunnen na al die jaren in dat duffe huwelijk van jou.’
‘Duf betekent voor ons gewone mensen degelijk en behaaglijk.’
‘Maar saai. Geef maar toe. Anders was er geen Roger om de hoek komen kijken. Hoe is hij eigenlijk in bed?’
Kortom, het was een waardeloos gesprek, maar wat had ze anders verwacht. Inmiddels waren ze met hun theemokken in een soort inloopkast terecht gekomen, want een fatsoenlijk kantoortje was er niet. De kast stond vol dozen en ze stonden tegenover elkaar en nipten aan de lauwe thee. Saskia snapte dat er iets aan de hand was en hield haar mond om Mara een kans te geven om haar hart te luchten. Het gesprek was een verrassing. Een prettige, want het ging helemaal niet zoals Mara zich had voorgesteld en een onprettige, want Saskia reageerde met verwijten die er op neerkwamen dat Mara gestoord was om met een loser als Roger in bed te duiken.
‘Met een andere vent is het wel okee?’
‘God, nee. Ben je gestoord!’
‘Tijdelijk, blijkbaar.’
‘Ben je verliefd op hem?’
Daar moest Mara lang en diep over nadenken. Verliefd op Roger? Saskia tetterde inmiddels over andere dingen, zoals wat er gebeurde als Peter erachter kwam en wat Zelda en Isis ervan dachten en welk effect het op hun latere relaties zou hebben, want een ouder leeft voor en ouders schepen hun kinderen met levenslange tekortkomingen op zoals hebzucht, schraapzucht en oppervlakkigheid. Het leek een wijs verhaal, vooral door de bijbelse termen die Saskia er doorheen weefde, maar het was hetzelfde verhaal dat ze al jaren afstak. In feite ging het over haar vader en over de stompzinnige winkels waarin ze haar dag doorbracht, terwijl ze een ongebonden kunstenaar in London of Parijs hoorde te zijn. Bij Saskia ging het altijd over haarzelf.
Was ze het nu wel of niet: verliefd op Roger. Nadenken hielp niet, dus moest ze op zoek naar haar gevoel. Ze zette de theemok op een plank, voelde haar ogen vochtig worden en erkende het geval dat haar al een tijdje had dwarsgezeten. Ze was verliefd. Het moest wel, anders had ze het nooit zover laten komen, zei haar verstand. Ze voelde zich fijn bij hem, dacht de halve dag aan hem, voelde haar hart een sprongetje maken als ze aanbelde en genoot evenveel van zijn tedere kussen als van de meest woeste seks. Verliefd, dus.
In een oogwenk besloot ze dat verliefdheid alles tegelijk gemakkelijker en ingewikkelder maakte. Het was een prachtig excuus voor wat ze met hem deed, want liefde was iets hogers dan lust en ze ontnam zichzelf een belangrijk en wezenlijk gevoel als ze er niets mee deed. Liefde was trouwens op een bepaalde manier onvermijdelijk. Het drong door deuren, ramen en muren en je kon het niet tegenhouden, ook al wide je dat. Tegelijk werd alles er lastiger door, vanwege dezelfde redenen. Ze kon er niet omheen. Ze moest die roep van het meest diepe en intense gevoel dat een mens te pakken kreeg wel beantwoorden, met alle rampzalige gevolgen die eruit voortkwamen. De volgende stap in Mara’s geraffineerde zelfrechtvaardiging was dat ze zich afvroeg of Peter het zou begrijpen, want parallel aan het bedenken van haar kromme uitvluchten, verscheen de drang om alles aan Peter te bekennen, omdat haar geweten haar dat oplegde. Biechten was even onvermijdelijk als toegeven aan de liefde. Ze dacht niet dat ze de meisjes iets zou vertellen.
Mara begreep ineens waarom ze naar Saskia was gegaan. Dat was niet vanwege wat ze zou zeggen, maar ze diende als een soort voorbiecht. Saskia liet weten wat de pastoor van haar zonden dacht voor ze ze bij God zelf ging spuien. Dat Saskia niet enthousiast was, was een tegenvaller, die was ingegeven door haar eigen toestand, want wie wilde niet nu en dan verliefd worden op een oude schoolvriend. Saskia stond al weken droog en dan was er die vreselijke vader van haar, aan wie haar vriendin vasthing als een baby aan de tepel van zijn moeder. Maar gelukkig hoefde ze zich niets aan te trekken van wat Saskia zei, want wat ze uitkraamde ging niet over Roger en haar, maar over Sas zelf.
‘Zou jij het niet hebben gedaan?’ vroeg Mara. ‘Hoewel je weinig keuze hebt als je verliefd wordt.’
Daar had Saskia even geen antwoord op, want het antwoord overstemde alle wijsheden die ze daarvoor had gespuid en ze was even in de war door de inconsistentie van haar verhaal. Mara was natuurlijk niet geïnteresseerd in een antwoord, want ze wilde iets heel anders van haar vriendin. Vergeving. Begrip om te beginnen en daarna absolutie, zodat ze die avond met een verschoond geweten naar bed kon gaan met Peter en de volgende dag met een gerust hart met Roger. Maar zoals we allemaal weten zei Luther dat er geen genade is zonder berouw en dat berouw pas komt als men uit de wet tot inzicht in schuld en zonde is gekomen. Met andere woorden: eerst moest de werkelijkheid bij Mara aankloppen, dan moest ze beseffen welk verraad ze aan haar huwelijk pleegde, dan moest ze opbiechten, spijt krijgen en berouw tonen en dan pas kwam alles goed. En ze moest stoppen met Roger.
Zoals we inmiddels hebben gemerkt zal Saskia op de dag dat het priesterambt geschikt wordt verklaard voor vrouwen, niet halsoverkop naar het Vaticaan reizen, want zelfs zij besefte dat ze niet voldeed als biechtmoeder. Ze had namelijk teveel eigen meningen en daarop vergastte ze haar vriendin.
‘Indertijd hoorde hij toch bij dat groepje blowers? Die jongen met die krullen?’
‘Dat was Lex. Roger was zijn vriend.’
Saskia dacht terug aan hun middelbareschooltijd en knikte goedkeurend.
‘Lekker ding. Als hij niet teveel is verwelkt, kan ik begrijpen dat je een crush hebt.’
‘Hij is nog toonbaar.’
‘En in bed?’
Zo ging het nog even door. De stemming veranderde en het werd knus in de kast. Saskia bevestigde Mara in haar hedonistische zelfzucht, juist zoals ze had verwacht. Mara voelde zich er goed bij, maar dat duurde niet lang. Het begon te regenen toen ze op de fiets zat. Bij een stoplicht moest ze wachtten op een lange rij auto’s, want het stoplicht stond zo afgesteld dat die voorgingen ongeacht het weer. Ze vervloekte de ambtenaar die over stoplichten ging en wenste hem toe dat zijn auto ontplofte en dat hij in een kletterende regen en zonder regenpak dagelijks naar zijn werk moest fietsten. Wat wensen wij onze medemensen toch toe, bedacht ze toen ze druipnat en koud verder fietste, maar in een iets betere stemming omdat ze in beweging was en de regen minder was geworden.
Wat zou Peter haar toewensen als hij erachter kwam? Het kwam ineens in haar op en een ander soort egoïsme maakte zich van haar meester. Niet het hedonistische, maar het van angst vervulde. Ze was bang voor Peters toorn en voor de verontwaardiging van haar meisjes. Ze vloekte en nat en koud was seks met Roger het laatste waar ze aan dacht. Ze zag in hoe vreselijk waardeloos het was en dat ze al dat geneuk meteen wilde verruilen voor een handdoek, droge sokken en een kopje thee op de bank tussen haar schatjes.
Hoe lang gaat berouw mee? Niet lang als je een krachtige persoonlijkheid hebt zoals Mara en je natuurlijke opgewektheid alle duistere overwegingen in korte tijd overwoekert. Toen ze rillend de sleutel in het slot van de achterdeur stak, was ze bereid Peter meteen alles te vertellen. Ze kwam binnen in een warm, maar leeg huis. Peter was op zijn werk en de meisjes bij vriendinnen. In de keuken deed ze haar natte kleren uit, en dat betekende alles, inclusief slip, hemdje en sokken, droogde haar hoofd met de keukenhanddoek en rende de trap op naar hun slaapkamer om daar droge en makkelijke kleren aan te trekken. In de keuken ruimde ze haar natte spullen op en zette thee. Ze was al gauw weer warm, en dat gold ook voor haar gevoel. Haar naakte tochtje de trap op had haar libido aangevuurd en ze dacht weer op de gebruikelijke manier aan Roger. Ze wilde hem voorlopig niet afdanken, niet zolang er nog wat wijn in het vat zat, bij wijze van spreken. Haar biecht kon wachten.
Niet lang, want een paar dagen later begon het geknaag weer. Ze hadden een fijne lentedag met viertjes doorgebracht. ’s Morgens waren ze laat opgestaan en hadden ze thuis geluierd, ’s middags waren ze naar het bos gefietst en hadden ze pannenkoeken gegeten in een kindvriendelijk restaurant. Thuis waren ze op de bank geploft en hadden ze domme programma’s gekeken tot de meisje naar bed moesten. Het was een gezellige dag, zoals ze er honderden achter zich hadden en er honderden in het verschiet lagen, als hun gezinnetje tenminste niets vervelend zou overkomen. Een scheiding, bijvoorbeeld. Toen de meisje gewassen, voorgelezen en tot rust gekomen waren, ging Mara naar beneden, waar Peter een fles wijn en glazen op het salontafeltje had gezet. Hij had blokjes kaas gesneden en er mosterd bij gedaan, zoals ze dat zo graag had. De fles klokte open, de wijn klokte met dat ordinaire geklok in de glazen, en ze klonken en dronken. De televisie ging weer aan, Mara vleide zich tegen haar man aan, wat een beetje ongemakkelijk was met een glas in haar hand, en genoot van haar gelukzaligheid. Niet lang, want haar geweten speelde op. Na nog een paar glazen, was ze bereid alles te bekennen.
‘Jij lust het goed vandaag.’
‘Ik heb dorst. Dat komt van de hele dag in de buitenlucht.’
‘Als je dorst hebt, moet je water drinken, zei mijn moeder altijd.’
Peter had zijn eerste glas nog niet leeg en Mara bedacht op tijd dat hij te weinig aangeschoten was om de betrekkelijkheid van haar overspel in te zien. Nuchter kwam het te hard aan, dus ze besloot om haar biecht uit te stellen tot de volgende ochtend. Voor even viel er een last van haar af en opgevrolijkt dronk ze de rest van de wijn op.
‘Jij hoeft niet meer?’
’s Nachts werd ze badend in het zweet wakker omdat ze een paar tastbare dromen had waarin ze het huis werd uitgegooid, een trein zag vertrekken met haar meisje erin die ze nooit meer terugzag en zich een vechtpartij tussen Roger en Zelda voorviel, waarbij haar dochtertje een groot keukenmes greep om zich te verdedigen tegen de gezinsverwoester. Die laatste droom was vreselijk. Ze wilde Peter wakker maken, maar zo was zo in de war dat ze niet wist wat ze moest bekennen. Ze kroop tegen hem aan en probeerde in te slapen, naakt nadat hij die wantrouwende opmerking had gemaakt over het hemdje en de slip.
Wanneer komt die bekentenis nou eindelijk eens, vragen we ons af, en daar komt hij. De omstandigheden waren ideaal. Het was zondagochtend en Peter en Mara hadden tot het avondeten om elkaar ongestoord emotioneel te lijf te gaan, want de meisje waren bij de grootouders. Of ze daar ook aten, hing af van wat ze aten en of Isis inschatte of het thuis meer naar haar zin zou zijn.
‘Die zien we niet voor bedtijd terug’, zei Peter toen ze de meisjes hadden afgezet. ‘Het zal wel McDonalds worden.’
Mara was verdacht stil. Thuis zette ze hun gebruikelijke ochtendkoffie. Een beetje vroeg, maar de meisjes hadden haast om naar opa en oma te gaan en stonden in alle vroegte al klaar. Peter had niet eens gedoucht en dat deed hij zodra ze weer thuis waren. Mara wachtte hem op in de keuken, waar ze soms even samen zaten om de meisjes die met vriendinnetjes de woonkamer in beslag hadden genomen te ontvluchten.
‘Lekker.’
Hij bedoelde de koffie. Fris uit de douche was hij een aantrekkelijk man, stelde Mara vast, en ze vroeg zich meteen af wat ze met een loser als Roger had gemoeten. Ineens was ze vol spijt en dat was de perfecte stemming om te bekennen en om wat het ook was dat over haar heen zou komen, over haar heen te laten komen. Dit was de man aan wie ze zich overgaf: de rest van haar leven en de komende uren, want zijn toorn zou haar deel zijn, en ze hoopte dat hij als een goede god in zijn hart barmhartigheid kon vinden.
Peter zat tegenover haar aan de keukentafel, had het even over de meisjes en zei daarna niets meer, want het was de gewoonte tussen hen dat zij het gesprek regisseerde. Mara had altijd iets te vertellen en had meer belangstelling voor haar eigen onderwerpen, hoe triviaal ze ook waren, dan voor wat Peter had in te brengen. Meestal was dat niets, want hij had zich gevoegd in het onvermijdelijke en dat was dat de geestelijke wereld van zijn gezin de wereld van zijn meisjes was. Hij wist alles van zomerjurkjes, frisdrank en chips en de omgang met vriendinnetjes.
Mara daarentegen, wist op dat moment niet hoe ze moest beginnen. Ze begon over Saskia en haar foute baantje en dat teveel geld keuzes om zeep kan helpen, zeker als er een dwingende vader in het spel is. Het was een terugkerend onderwerp en Peter had geleerd om sympathie te veinzen, terwijl hij Saskia een verwend nest vond, die ruggengraat moest kweken of moest stoppen met klagen.
‘Kan ze niet iets voor zichzelf beginnen met haar vader als financier?’
‘Daar is ze te lui voor. Stiekem vindt ze het prima om de hele dag in die winkel te staan, want ze hoeft niets te doen en kan de baas spelen.’
‘Waarom beginnen jullie niet samen iets? Jij hebt genoeg ondernemingszin voor tien.’
‘Ben je gek! Samen met haar? Dank je feestelijk. Het is dat ze een oude vriendin is, maar als ik haar op dit moment tegen zou komen, zou ik echt geen vriendin van haar worden. Daar is ze veel te egoïstisch voor.’
Terwijl Mara een paar staaltjes van Saskia’s egoïsme uit de doeken deed, dwaalden haar gedachten naar Roger. Als ze hem niet had gekend van vroeger, was het allemaal niet gebeurd. Ze bedacht dat ze eigenlijk iets wilde goedmaken wat ze in haar jonge jaren had gemist en dat waren seksuele ervaringen. Ze had zich te jong gebonden aan Peter en had daardoor ervaringen gemist die haar naar de seksuele volwassenheid hadden kunnen leiden. Uiteindelijk was ze niets meer dan een puber die uit verveling een andere jongen wilt om eens te ervaren of dat anders voelt. Dat was het en haar conclusie na een paar maanden Roger was dat seks met hem steeds meer ging lijken op seks met Peter. Het was hoog tijd om ermee te stoppen, maar nu de bekentenis nog. Ze moest het forceren, anders kwam er niets van terecht. Ze dacht al aan over een paar dagen, wanneer alles achter de rug was en het leven weer normaal was. Weg geheimen, weg stiekem gedoe, weg spanning, weg schuld. En natuurlijk: weg Roger. Moest ze hem de wacht aanzeggen of niets meer van zich laten horen? Latere zorg, dacht ze, want ze dwong zichzelf praktisch en kordaat te zijn.
‘Ik moet je iets vertellen.’
Nu kon ze niet meer terug, of ze moest ineens iets onbenulligs verzinnen. Dat deed ze niet en ze bezwoer zichzelf dat het er nu maar van moest komen. Haar gezicht was zoals gewoonlijk een voorafspiegeling van haar verhaal en Peter las haar als een peuter een prentenboek voor peuters. Hij keek haar verwachtingsvol aan, maar kon het helemaal mis hebben wat hij van het voorteken maakte. De korte pauze in haar verhaal, haar ogen die de zijne zochten, een ademhaling en hij wist dat er een pikante roddel over een collega of een prikkelend verhaal over een van de buren volgde. Wat volgde had hij dus niet verwacht. Of wel? Hoe zat het eigenlijk met Peter? Hoe had hij zich wekenlang kunnen laten bedriegen door de vrouw van wie hij veel hield en die hij door en door kende?
Peter leed tijdelijk aan een dissociatieve stoornis en dat is een handige blindheid voor de feiten. Het begon met het hemdje en slipje dat Mara ineens in bed aanhield, Toen had hij er iets van gezegd, maar daarna sloeg de stoornis in volle kracht toe. Hij zag niet dat zijn vrouw dromerig was, dat er een vreemdsoortige gelukzaligheid over haar was gekomen, dat ze ’s avond ander ondergoed droeg dan ’s morgens, dat ze als ze thuiskwam afstandelijk deed en vreemd rook, dat ze soms niet thuis was als ze zei dat ze dat wel was, dat ze dingen met de meisje deed die hij altijd deed, zoals badmintonnen in het parkje, dat ze het over een oude schoolgenoot had die ze had ontmoete, met enige enthousiasme, moet gezegd worden, maar hem daarna nooit meer noemde. Ze had zelfs gezegd dat ze hem zou uitnodigen om over vroeger te praten, maar daar was ze niet meer op teruggekomen, terwijl Mara contacten met halve vreemden verzamelde als een filatelist postzegels. Peter was ziende blind en zelfs dat zag hij niet. Achteraf viel alles op zijn plaats en toen was de dissociatieve stoornis meteen genezen. Zelda zag het trouwens wel.
‘Mama is raar.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ze is zenuwachtig en ze is veel te vrolijk.’
‘Dat is gewoon een vrouwending.’
‘Bedoel je dat ze ongesteld is? Dan zijn vrouwen juist suf en humeurig.’
Op school had Zelda voorlichting gehad en ze had er in detail over verteld tijdens het avondeten. Haar vrijzinnige ouders lieten haar haar gang gaan, al vond Isis het smerig en beweerde ze dat ze het allemaal al wist. De meeste kinderen vonden het verschrikkelijk, zei Zelda, vooral de plaatjes en het feit dat de juffrouw er de tijd voor nam. Ze deed er langer over dan vijf rekenlessen.
Peter lachte erom, knuffelde zijn dochter, die dat onbehaaglijk begon te vinden en maakte zich er vanaf met een grapje, in de trant van beter een gelukkige mama dan een chagrijnige. Het had hem moeten opvallen dat er een soort diepe tevredenheid over zijn vrouw was gekomen, die alleen te vergelijken is met de serene overeenstemming van de ziel met de omringende wereld, die alleen terug te vinden is in heiligheid en na fijne seks. Het is een gevoel, eerder een wezenshouding die alles prachtig maakt en die waarlijk hemels is, maar die steeds korter duurt als het is opgewekt door seks. Wetenschappers kunnen uitleggen dat seks werkt als drugs en dat er in het lichaam sussende en opwekkende stoffen loskomen die de wereld roze kleuren. Op gevorderde leeftijd en in een langdurige relatie komt dat helaas niet meer voor. Vreemd dat mensen dan niet naar kunstmatige drugs grijpen, maar dat doen ze juist als ze jong en fit zijn en hun lijf een gratis drugsfabriekje is, dat aan het werk gezet wordt door sport, seks of het gezelschap van vrienden. Weer een van die raadselen van de mensenlijk toestand waar ook Balzac geen antwoord op had.
Terug naar de biecht op die onfortuinlijke zondagochtend, wat geen biecht was, want Peter was geen pastoor en vergeving zat er niet in. Nog niet meteen, want Peter was een mens en geen heilige. Hij was woest. We zijn benieuwd hoe Mara het had gebracht. Aarzelend. Nadat hij een vermoeden had gekregen, had hij het eruit moeten trekken. Het ging ongeveer zo.
‘Ik moet je iets vertellen.’
Peter zei niets, want dat deed hij nooit als zij begon te vertellen.
‘Over mezelf.’
‘Oh?’
Dat was een reactie, maar niet een die van veel belangstelling getuigde, en dat was goed, want onverschilligheid temperde boosheid. Mara zette door, want de teerling was nu eenmaal geworpen, wat dat ook mocht betekenen. Ze vertelde over de ontmoeting met de oude klasgenoot, over wie ze een paar maanden geleden had verteld.
‘Roger’, zei Peter.
‘Ja, hem.’
Ze was even stil. Ze merkte dat ze zijn naam niet kon uitspreken. Als ze dat deed, toverde ze hem op een vreemde wijze tevoorschijn, terwijl ze hem in feite wilde verstoppen. Maar ze besefte dat ze het tegendeel moest doen.
‘Roger. Dat klopt. Ik heb hem daarna nog een paar keer gezien.’
‘Bij de supermarkt?’
Dat was handig dat hij dat zei. Zo had ze meteen een opstapje naar het lastigste deel van haar biecht.
‘Bij hem thuis.’
Ze zei het zo nuchter mogelijk, maar toch was er een flard van een emotie in haar stem en Peter merkte het. Bij hem thuis, dacht hij. Wat kon daar achter zitten en waarom kwam ze daar nu mee? Waarom had ze het daar nooit eerder over gehad?
De gedachtegang speelde zich, zoals gedachtegangen doorgaans doen, in een fractie van een fractie van een seconde af en dat komt omdat hersen anders dan computers niet elke coderegel achter elkaar afwerken, maar alles tegelijk verwerken. Dat is ook de reden dat computers hersens nooit kunnen vervangen. Computers tellen, hersens schouwen. Ze zien alles tegelijk, zoals God op de zevende dag zijn hele schepping met alles erop en eraan en in de eeuwigheid in een keer overzag.
Peter snapte het. Hij nam de regie van het gesprek over en voelde woede opkomen.
‘Ik begrijp het niet. Roger? Bij hem thuis? Wat deed je daar?’
Mara wist waar ze waren aangekomen en wilde daar ze vlug mogelijk weg, maar dat ging nu eenmaal niet. Ze probeerde de trein af te remmen.
‘Het stelde niet veel voor.’
‘Wat stelde niet veel voor?’
‘Met hem.’
‘Wat met hem?’
Intussen is de stemming van het gesprek duidelijk en ook hoe de rest van de zondag gaat verlopen. Peter boos, woest en verdrietig, ook nog wanhopig en vernederd, want als hij niet goed genoeg is voor de vrouw die hij aanzag voor de liefde van zijn leven, wat is hij dan waard? Mara was bang en in tranen en de rest van de dag op zoek naar dat straaltje zonneschijn dat in de lente op een verregende dag onverwacht kan verschijnen. Ze hunkerde naar een beetje begrip van Peter, of als dat teveel gevraagd was, een greintje vergeving. Hij drong aan op seksuele details en zij smeet ze boos in zijn gezicht. Hij vluchtte naar de huiskamer, zij rende achter hem aan en liet zich daar aan haar armen door elkaar schudden. Hij dook gebroken op de bank en omdat er niemand anders was, liet hij zich door degene troosten die hem al die ellende had aangedaan.
In een dergelijke emotioneel heftige situatie moet je van goede huize komen om anders dan clichématig te reageren. Er was dus geen spat originaliteit in de scène, die de hele dag duurde, en die in elke derderangs film paste en in de meeste van de zogenaamde eerste rang, die bij nader inzien in de derde thuishoren. In boeken zul je een beschrijving niet gauw tegenkomen, of het is een flutwerk van een schrijver met een lage eigendunk. Halverwege de middag belde Mara haar schoonouders en vroeg met een neutrale stem of de meisje mochten blijven eten, want Peter en zij hadden zin om uit te gaan eten.
‘Half negen is goed.’
Dus ze hadden tot een uur of acht om een gordijn te schuiven voor al die onverwerkte emoties die die dag loskwamen en waarop ze hun dochters niet wilden vergasten. Daarover waren ze het eens. Uiteindelijk, ongeveer om half acht en dat terwijl ze de hele dag geen hap hadden gegeten en alleen maar veel koffie en daarna thee hadden gedronken, kwamen ze aan op gemeenschappelijke grond. Roger was een eikel: die vaststelling stond op nummer één.
Hij einde van het verhaal komt in zicht, dus hou nog even vol.
Mara brak onmiddellijk met hem. Ze liet niets meer van zich horen en reageerde niet op berichtjes. Ze verwijderde hem van haar telefoon. Uitdoven, noemen ze dat, weten we sinds kort dankzij Zelda. Het is een aardige benaming voor een verschijnsel dat toch al alom aanwezig was, dus waarom het niet benoemen? Het is een manier van scheiden die het minst pijnlijk is, al kan het slachtoffer zich er druk om maken, maar dat is meer in abstractie dan in het concrete. Waarom zou je in je gezicht willen horen dat je niet voldoet in een relatie, terwijl je er door uit te doven langzaam en zachtzinnig ook wel achter komt. Je kunt je eigendunk in stand houden, want je kunt de ander verketteren zonder dat je een weerwood hoeft aan te horen. Het is alsof je van het ene merk chips overstapt op het andere. Dan ga je ook niet naar de supermarkt en verkondig je je voornemen luid bij het chipsrek. Je koopt gewoon het ene merk niet meer, maar het andere. Hetzelfde met wijn of met een sportschool die je niet meer bevalt. Je reageert niet op e-mails die je vragen naar de reden van het opzeggen van je abonnement. Je gaat niet in op de masochistisch drang van de persoon aan de andere kant van de e-mail. Dat is uitdoven en in Zelda’s handen werd het een kunst.
Mara lieten Roger niets meer horen, spraken ze af, en als Peter hem op straat tegenkwam, gaf hij hem een mep. Daar kon ze tussen al haar tranen door om lachen.
‘En dan kom ik je opzoeken in de gevangenis.’
‘Als je maar wegblijft bij die gast in het ziekenhuis.’
Om half drie legde Mara uit wat haar beweegredenen waren geweest. Ze kon natuurlijk niet zeggen dat Peter tekortschoot, want ze moest haar relatie opnieuw opbouwen en niet definitief afbreken. Daarom gooide ze het erop dat ze bevangen was door een nostalgisch gevoel dat ze iets in haar puberteit had gemist dat ze probeerde te compenseren. Zoals we hebben gezien was dat ook een fractie van de waarheid.
‘Kinderachtig, ik weet het.’
Peter begreep het, maar onderschreef het niet. Niet elke drang hoeft bevredigd te worden, was zijn wijze reactie. Hij vroeg hoe het met al dat liegen zat, en Mara was verbaasd, want liegen was niet de opzet, maar het onvermijdelijk gevolg van het hele gedoe. En was het liegen? Ze had hem niet alles verteld, maar wie deed dat wel? Er waren in een gezonde relatie voortdurend gedachten en gevoelens die je voor de ander verborgen hield om de lieve vrede te bewaren.
Verder met haar overwegingen: haar smoezen, in Peters ogen. Seks was iets van het lichaam, dat niets, goed, niet alles, te maken had met wat mensen aan elkaar bindt. In hun geval, en ze bedoelde Peter en zij, werd die band gesmeed door liefde en hun kinderen, en dat was wel even iets anders dan zomaar seks. Daarop volgde weer een wijze Peterreactie, want als seks zo weinig voorstelde, had ze het ook kunnen laten. Ze gaf het toe, maar stiekem dacht ze dat ze dat wel heel jammer had gevonden, want in haar bijgewerkte herinneringen had ze juist door de seks erg genoten van de middagen met Roger. Dat zei ze niet tegen Peter, want dat wilde hij niet horen. Ze zei dat het meer om de spanning ging en dat dat na een paar keer verdwenen was en dat ze het lastig had gevonden om er een einde aan te maken, omdat ze bang was voor Rogers reactie. Dat was ze niet, want Roger was een sul, die vast niets meer van zich liet horen als zij niets meer van zich liet horen. In haar bekentenisstemming vond Mara het trouwens niet fijn dat ze weer een paar dingen voor Peter verborg, of minstens zo verdraaide dat het niet leek op wat ze dacht.
Zo werkt dat nu eenmaal. Een volgende uitvlucht was de sleur waarin het huishouden en het gezin haar had getrokken, maar daar werd Peter boos om. Begrijpelijk, want hij zat in hetzelfde schuitje en hij bleef wel trouw aan zijn huwelijk. En hoezo sleur? En hoezo huishouden, want ze werkte net als hij en het huishouden hadden ze eerlijk verdeeld.
‘Dat is een kutsmoes, Mara.’
Ze kon niets meer bedenken en liet het verder aan haar man over. Die praatte heel veel en rakelde hun hele leven samen en zijn jeugd en puberteit op. Peter speelde de zielige, bedrogen echtgenoot en de in de steek gelaten geliefde. Het was een rol die hem niet stond. Mara vond hem een slapjanus, maar ze liet hem. Ze wachtte op het opstapje tot vergeving en dat kon de erkenning zijn dat hij in dezelfde omstandigheden hetzelfde had gedaan, of de erkenning dat er in een goed huwelijk als dat van hen enige bewegingsvrijheid mag zijn, die soms verkeerd kan uitpakken.
‘Stel je voor dat ik jou vertel dat ik het met Saskia heb gedaan.’
‘Vreselijk. Ik zou je nooit meer vergeven.’
‘Ik jou wel?’
‘Als ik het met Saskia had gedaan, had je medelijden met me gehad.’
Daar kon Peter niet om lachen en Mara liet wijselijk elke grappige of badinerende opmerking achterwege.
Het was kwart voor zeven en de lucht was gedeeltelijk opgeklaard. Mara verwachtte dat het zonnestraaltje elke moment door de wolken kon breken. Alles was gezegd en veel meer dan nodig was geweest. Ze had haar geweten opgeruimd en de meeste geheimen waren opgelost in het luchtledige. Peter naderde haar nadat hij eerder die dag ver van haar was weggedwaald. Het was wachten op vergeving en ze hoopte dat ze die voor half negen zou krijgen.
Peter wachtte ermee tot de meisje sliepen, die trouwens iets merkten aan hun ouders, maar niet wisten wat en zich er ook niet voor interesseerden. Peter ging op de bank zitten, deed de televisie aan, was doodop van al het gepraat en niet te vergeten de emoties, was blij dat het even stil was, en liet het toe dat Mara zich voorzichtig tegen hem aanvlijde. Hij had haar al vergeven, want hij wilde ook zo snel mogelijk terugkeren naar het gewone leven, maar liet haar nog even in haar sop gaarkoken. Toen ze naar bed gingen, deed hij koel, maar toen hij in bed stapte en haar warme, naakte lijf voelde, had hij ontzettend veel zin om te vrijen. De vrijpartij, waarin ze passief bleef en hij haar alle kanten op rolde, was tegelijk haar boetedoening en vergeving. Na afloop zei hij dat hij van haar hield en zij zei het tegen hem.
UIt: Eigentijds