De broers Henk en Ben mogen voor het eerst alleen met de trein naar hun oom in Rotterdam. Als de trein stopt en weer wegrijdt, zien ze het bord Rotterdam-Centraal. Ze hebben hun station gemist.
Gelukkig zijn er geen kinderen. Hij zag het iedereen denken. Gelukkig geen kinderen, dus dat Linda en hij uit elkaar gingen, was net zo weinig aangrijpend als afscheid nemen na een gezellig avondje in de kroeg.
‘Nou, zo voelt het niet’, zei hij tegen zijn broer.
Henk en Ben waren hecht en zijn broer was degene die had voorkomen dat hij zich eenzaam en verraden voelde. Linda vond het niet spannend meer.
‘Ik zit ook niet meer elke avond rillend van de zenuwen naast haar op de bank en in bed is het behelpen, maar wat wil je na zes jaar. En wat ze eigenlijk zegt is dat ze mij wilt inruilen voor een ander. Let maar op. Ik geef haar twee maanden en dan heeft ze aangepapt met een andere vent.’
Ben kon weinig anders doen dan zuchten en knikken, hoewel hij daarmee bevestigde dat zijn broer het bij het juiste eind had, en dat betwijfelde hij. Linda was niet op zoek naar een ander, maar ze was oprecht uitgekeken op Henk. Ze had het tegen Trudy verteld. Altijd dat voetbal. Verder kwam ze niet met haar klachten over Henk, want meer was er niet. Voetbal, voetbal, voetbal. Wat dat betrof, kon hij Linda alleen maar gelijk geven. De hele basisschool had Henk in voetbalkleren gelopen, tot vroeg in de winter in korte broek, en was voetballen het enige dat hij deed. Niets wees erop dat hij een uitblinker was, want de beste voetballer van de klas zijn, zei helemaal niets. Ben begreep dat indertijd al, maar tot Henk drong het pas door toen hij als veertienjarige de selectie van het eerste jeugdteam niet haalde. Zijn wereld stortte in en papa was zo dom en wreed om hem opnieuw een hart onder de riem te steken. Hij ging op een andere club en daar hetzelfde verhaal. Weer een wereld die instortte, maar nu kwam alles op de puinhopen die er al lagen terecht en dat dempte de klap. Na de middelbare school ging Henk naar een sportopleiding omdat dat het meeste leek op zijn verbrijzelde kinderdroom. En nu was hij de sportleraar op een middelbare school die fantaserende pubers de realiteit in moest trekken.
Alweer een paar maanden geleden had Linda hun behaaglijke leven onthult als een illusie en de boel omgeduwd, zodat Henks wereld voor de derde keer instortte.
‘Zag je het echt niet aankomen?’
‘Nee. Toen ze zei dat ze met me wilde praten, dacht ik dat ze in verwachting was.’
Linda was een leuke, sportieve meid, die op maat gemaakt was voor Henk. Ze liep de hele dag in strakke sportkleren, deed aan volleybal, hardlopen, wielrennen en fitness. Ze werkte in een winkel voor sportspullen. Een geweldig lijf en een leuk kopje om de boel af te maken, vond Ben. Maar niet het helderste lampje aan de kerstboom. Toen er geen kinderen kwamen, zei Trudy dat ze vast niet wist dat ze eerst moest stoppen met de pil. Maar toen Linda zei dat ze klaar was met Ben, moest Trudy haar mening herzien. Er leefde toch iets in die bovenkamer en dat sprankje helderheid had een goede inschatting van de realiteit en de verwachtingen voor hun toekomst gemaakt. Die waren er niet. Ze wilde kinderen, maar niet met een suffe vent als Henk, die zoons wilde om ze te kunnen coachen als ze oud genoeg waren om te voetballen.
‘Ik bedoel, ik hou ook van sport en je lijf is een soort groentetuin die je zorgvuldig moet bijhouden om ook maar iets te kunnen oogsten. Het gaat om je gezondheid en hoe je je voelt in je eigen lijf. Daar is niets mis mee. Maar voor Henk is het lichaam alleen maar een werktuig om mee te kunnen voetballen en hij onderhoud het zoals ik mijn racefiets onderhoud. Poetsen nadat ik hem hem gebruikt en alles smeren op zijn tijd. En ik kom in dat hele plaatje niet voor. Ik ben niets meer dan een baarmoeder die hem voetballertjes moet geven. Ik ben voor hem een soort harem. En als de seks fijn was, was dat tot daar aan toe, maar het stelt niets voor. Alleen maar saai, saai, saai.’
Het was duidelijk dat Linda diep ontevreden was en dat Henk niets in de gaten had. Ben hoorde het van zijn vrouw, maar zweeg. Het ging hem niet aan.
Na Linda’s vertrek zaten Ben en Henk op de bank in Henks huis en de televisie was uit. Het was leeg zonder Linda. Ze dronken een biertje en daarna nog een.
‘Kom op, zeg, het is je broer’, had Trudy gezegd. ‘Die jongen voelt zich in de steek gelaten. Hij heeft je nodig.’
‘Hij heeft zijn voetbalvrienden.’
Het ging tegen Ben’s instinct in om naar zijn broer toe te gaan als die in de put zat. Dat soort relatie hadden ze niet. Dat was iets voor vrouwen. Als er iets mis was, maakte je daar korte metten mee en pas als je in je gewone doen was, was je weer toonbaar aan de buitenwereld.
‘Jij bent zijn enige vriend.’
‘Ik ben zijn broer door stom toeval.’
Maar Trudy hield vol en daar zat hij dan. Toen hij de selectie uit was gezet, volstond een schouderklopje, maar daar kwam Ben nu niet mee weg. Hij moest Henks gejammer aanhoren en een paar biertjes wegwerken. Hij hoorde meer over Henks intieme leven dan hem lief was. Toen hij zichzelf ging herhalen, ging Ben over op goedbedoelde adviezen.
‘Maak je niet druk om die spullen.’
Op de achtergrond dook de gedachte dat het goed was dat er geen kinderen waren steeds op. Nou, ja, er waren er twee en dat waren Henk en Linda. Ze maakten ruzie over elke kamerplant, die er trouwens niet florisant bijstonden nu Linda weg was.
‘Blijf je hier wonen?’
Geen antwoord. Henk maakte zich drukker over zijn verzameling sporttijdschriften dan over het dak boven zijn hoofd. Linda woonde bij haar moeder en was op zoek naar een flat, wist hij van Trudy. Het was me wat moois. Hij vond Linda een aardige meid en met haar erbij was het gezellig als ze op bezoek kwamen, maar daar was nu een einde aan gekomen. Trudy belde met Linda, maar hij zou haar vast nooit meer zien. Een scheiding maakte ook andere relaties stuk, besefte hij ineens. Goed dat ze niet getrouwd waren, trouwens, want die administratieve puinhoop hadden ze nooit opgeruimd gekregen. Er waren momenten in het leven dat wat minder training van de spieren en wat meer van de hersens van pas kwam. Gelukkig had Ben hem. Hij was altijd al de broer geweest die het denkwerk deed.
‘En nu?’
Ben was klaar met stilstaan bij gedane zaken. Wat ging er gebeuren? Linda vond een leuke wielrenner en samen reden ze de zonsondergang tegemoet. Die redde zich wel. Maar Henk?
‘Wat bedoel je?’
De standaard Henk-reactie.
‘Ga je hier de rest van je leven zitten kniezen, of doe je er iets aan?’
‘Waaraan?’
‘Aan het feit dat je geen relatie meer hebt.’
‘Ik red het alleen ook wel.’
Niet, dus.
‘Zonder twijfel’ zei Ben. ‘Ik zou bijvoorbeeld ook zonder Trudy kunnen, maar als het niet hoeft, is het gezelliger met tweeën.’
Henk scheen het te begrijpen.
‘Ik heb jullie.’
‘Natuurlijk, jongen. Maar op een gegeven moment wil je ook iets voor jezelf. Kijk naar pa.’
Ben kreeg het niet voor elkaar te zeggen wat hij wilde zeggen. Hij verwees naar hun vader omdat die een half jaar na het overlijden van hun moeder een nieuwe vriendin had.
‘Je bedoelt die troela?’
Het was Henk niet gelukt om volwassen te reageren op de vriendin. Ze verving hun moeder. Dat nam hij haar kwalijk en daarmee was het klaar. Dat Cynthia een lieve vrouw was, die het leven van hun vader aangenaam maakte en hen van de zorg voor hem verloste, ging er bij hem niet in.
‘Je bedoelt dat ik Linda moet vervangen, zodat ik geen last ben voor jullie.’
‘Daar komt het op neer.’
Henk was niet in de stemming voor een grapje en Ben moest een paar keer benadrukken dat het dat was. Ze dronken hun flesje leeg op hun gebruikelijke manier en dat was op hetzelfde moment een even lange slok nemen. Sinds ze bier mochten drinken, was er tussen de broers een eigenaardige synchronie ontstaan.
‘Het lijken wel schoonzwemmers zoals ze tegelijk aan hun flesje lurken en tegelijk een nieuw biertje pakken’, had Linda ooit opgemerkt.
Henk slenterde naar de koelkast, pakte twee flesjes, opende ze en plofte neer op de bank. Hij grinnikte. Het was de eerste keer na Linda’s vertrek dat er iets op zijn gezicht verscheen dat op een lach leek.
‘Nu je het zegt. Ik had er al over nagedacht.’
‘Waarover?’
Nu was Ben de draad kwijt.
‘Iemand die ik van de reservebank kan plukken.’
Ben begreep het niet.
‘Ik ben mijn spits kwijt en daar moet ik iets aan doen. Je zei het zelf.’
Ben zag zijn kleine broertje in zijn eeuwige voetbaltenue op de bank zitten met de grijns die tijdens een voetbalwedstrijd op de televisie niet van zijn gezicht verdween. Zelfs nu, tijdens het diepste dieptepunt in zijn leven had hij een trainingspak aan.
‘Heb je het over voetbal of over iets anders?’
‘Herinner jij je Anita Bergsma nog?’ vroeg Henk
‘AB.’
‘Dat is ze.’
‘Ze zat in de middelbare bij jou in de klas.’
‘Bij sommige vakken. Zij deed meisjesvakken zoals Frans en aardrijkskunde, terwijl ik scheikunde deed.’
Ben dwaalde terug in de tijd.
‘Blond en best knap. De meeste meiden begonnen met een leuk snoetje aan de middelbare, maar op een of andere manier verdween dat langzaam. Of we waren zo aan ze gewend, dat we hun knappe kant niet meer zagen. Zoals dat gebeurd met je eigen vrouw.’
Henk knikte, maar Ben dacht niet dat hij aan Linda dacht. Linda was trouwens in al die jaren dat hij haar kende geen spat veranderd. Zoals alle sportfanaten was haar lijf een museum dat ze zorgvuldig conserveerde en haar gezicht profiteerde ervan. Ze was nog niet oud genoeg om tekens van verval te vertonen, maar als dat ging gebeuren, ging het vliegensvlug en was het resultaat rampzalig. Ben kende vrouwen die wat dat betrof de weg hadden verkend. Het was beter om de natuur zijn gang te laten gaan, zoals Trudy deed. Ze deed niets aan haar lijf of gezicht, maar zag er nog steeds leuk uit. Omdat ze er niets aan deed, dacht hij.
Indertijd ging hij niet om met AB omdat ze twee jaar jonger was, maar hij herinnerde zich haar meteen toen Henk haar naam noemde. Waarom had ze indruk gemaakt? Omdat ze een natuurlijk schoonheid was, dacht hij. Het was een meisje waar alles perfect aan was, zonder dat het er bovenop lag. Je had van die modepoppetjes die zo slank als modellen waren en meisje met zwarte kleren, tatoeages en geverfd haar, die achter dat masker heel knap konden zijn. Die somberlingen waren vreselijk sexy, omdat ze in hun verschijning alles deden om dat niet te zijn en dat was om die verlokkelijke boel in bedwang te houden. Ze gingen om met de lelijkste jongens om iedereen wijs te maken dat innerlijk belangrijker was dan hoe je eruit zag. Hij herinnerde zich zo’n zwart met paars meisje waar hij gek op was. Ze was lief, maar de tatoeages gingen er niet meer af en toen hij haar later een keer terugzag, verborg ze haar gezicht nog steeds achter viezige make-up. Hij was vergeten hoe ze heette en was nooit te weten gekomen of ze inderdaad een seksmonster was. AB was andere koek. Ze zag eruit zoals ze was en dat was als het volmaakte meisje, dat nooit verval zou kennen. Henk zei dat hij haar laatst in de sportschool had gezien.
‘Ze doet yoga, want ze had zo’n matje bij zich.’
‘Heb je met haar gepraat?’
‘Dat niet. Ze herkende me niet, denk ik. Maar sindsdien moet ik vaak aan haar denken.’
‘Was dat al voordat Linda …’
Vertrok, maar hij kreeg het niet voor elkaar om het te zeggen.
‘Een paar maanden geleden. Maar sinds Linda’s verraad denk ik steeds vaker aan haar.’
‘En wat wil je daarmee zeggen?’
‘Dat vraag jij? Van wie moet ik op zoek gaan naar een nieuwe meid? Jij begon erover.’
‘Dat wil niet zeggen dat je dat meteen moet doen. Je hebt tijd nodig om over de scheiding heen te komen.’
‘Nou praat je als Trudy!’
‘En hoe kom je bij AB? Heb je haar na de middelbare nog gezien?’
‘In de sportschool zeg ik toch. Ze was niets veranderd.’
Dat verbaasde Ben niet.
‘Toen had ik al een oogje op haar. Met de examenfeesten ben ik met haar meegegaan naar een paar feestjes.’
‘En?’
‘Wat en?’
‘Hoe is het afgelopen?’
‘Ik kwam voetbalvrienden tegen en ben met hun meegegaan.’
Kans verkeken, dacht Ben. En nu dacht Henk dat hij een draad op kon pikken die hij nooit in zijn handen had gehad. Maar Henk had een plan. Hij zou Theo, de eigenaar van de sportschool, vragen om in de computer te kijken wanneer ze yoga deed. Dan zou hij haar opwachten en aanspreken.
‘Sukkel. Denk je nou echt dat zo’n knap meisje geen relatie heeft? En als ze hoort dat jij er net een achter de rug hebt, loopt ze gillend weg. Vergeet niet dat je in de ogen van de buitenwereld een afdanker bent.’
Henk van gedachten laten veranderen was hem in al die jaren dat ze broers waren nooit gelukt. Henks verbeelding ging niet verder dan wat hij wilde dat er gebeurde. Hij moest iets aan den lijve ervaren voordat hij zijn verwachting aanpaste en dat deed hij dan zo rigoureus dat hij zijn aanvankelijke verwachting uitwiste en er niets van leerde. Hij was niet in staat eerdere met latere omstandigheden te vergelijken. Schijnbaar was dat een staat van gelukzaligheid, maar Ben vond het niets anders dan dom.
Drie dagen later plofte Ben naast zijn broer op de bank. De kinderen waren naar bed en Trudy zat erbij. Ze zette het geluid van de televisie uit, want het was duidelijk dat Henk in de put zat. Was er iets voorgevallen met Linda? Dat lag voor de hand, want ze waren hun inboedel aan het verdelen en maakte overal ruzie over. Hij wilde het glazen blad van het salontafeltje, terwijl zij de poten wilde, bij wijze van spreken, hoewel ze letterlijk ruzie om dat tafeltje hadden gemaakt. Ze verdeelden servies en bestek, zodat geen van beide een volledige set had. Op dat moment gunden ze elkaar het licht van hun ogen niet.
‘Als er kinderen waren geweest, hadden ze redelijker moeten zijn’, zei Trudy.
‘Of hij had de jongen genomen en zij het meisje.’
‘Dat was het handig geweest als het een tweeling was.’
Ben en Trudy wijdden de scheidingsproblemen aan hun beperkte intelligentie die vermengd was met een sportmentaliteit. Het was een mix die gezond verstand en oprechte emoties verwoestte.
‘Ze zijn te dom om te begrijpen dat ze het lastig voor zichzelf maken als ze het lastig voor de ander maken.’
‘En ze willen alletwee winnen, terwijl ze in een situatie zitten waar er alleen verliezers zijn.’
Dat laatste was niet helemaal waar, althans in Henks ogen. Hij had een kans gezien om alsnog te winnen. Hij dacht dat het niet lang zou duren voordat de kat uit de mouw kwam en Linda op de proppen kwam met haar nieuwe vriend. Hij had er lang over nagedacht en het kon niet anders. Ze ruilde hem in. Maar hij was haar voor. Dat was het plan, maar daar had hij iemand voor nodig en die wilde niet meewerken. Hij had haar opgewacht. AB bedoelde hij. Hij moest haar losweken van twee andere vrouwen en dat was een heel gedoe. De anderen liepen door en zij bleef staan met een ernstige blik, omdat hij had gezegd dat hij even met haar wilde praten. Hij had een trainingspak aan en ze herkende hem van de sportschool, dus ze dacht vast dat het over de contributie van de yogales ging.
‘Herken je me niet?’
‘Jij werkt hier.’
‘Nee, niet hier. Dat is Theo. Hij is hier de baas. Ik zou het niet in mijn hoofd halen om voor hem te gaan werken. Ik geloof niet dat hij zijn mensen -‘
Ben onderbrak hem.
‘Waar had je het in godsnaam over?’
‘Over de sportschool. We zijn allebei lid.’
‘Als je een meisje wilt wegjagen, moet je dat op die manier aanpakken, Henk.’
‘Niet dus, want zij haakte af. Ik zei nog dat ik met haar op school heb gezeten, maar ze herinnerde zich mij niet. Het was inderdaad AB, want dat vroeg ik voor ze doorliep.’
Trudy keek hem aan en ze moest een lach onderdrukken.
‘Wat wilde je van haar?’
‘Nou, gewoon. Aanpappen en dan zien wat ervan komt.’
‘Dat doe je op de lagere school. In het echte leven pak je dat wat subtieler aan.’
‘Dat denk jij. Bij Cindy werkte het wel. Die staat in de sportschool achter de bar. Weet je wat Theo zo’n meid betaald? Ze moet het hebben van fooien, maar wie geeft er in een sportschool nou fooien.’
‘Wat wil je zeggen over Cindy? zei Trudy.
‘Dat Theo een uitbuiter is.’
De gedachte aan Cindy fleurde Henk op. Toen AB doorliep, had hij zich tot haar gericht en het werkte. Ze hadden samen Theo afgekat, waren iets gaan drinken en ze was in zijn bed beland.
‘Die meid weet tenminste wel hoe het hoort.’
Uit: Fragmenten