Het laatste verblijf in de villa was de laatste scheiding van Kim en haar ouders. Linda en Ton vonden aanvankelijk dat ze ondanks een kind hun vrijbuitersleven moesten kunnen voortzetten. Ze stonden er in feite niet bij stil, maar deden wat de gewoonte en hun omgeving hen influisterden. Ze gunden zichzelf lange vakanties zonder kinderzorg zoals ze ze altijd hadden. Tijdens die vakantie in Parijs kregen ze volop de gelegenheid om na te denken over dat in de steek gelaten kind. Ze hadden niet veel anders gedaan dan over Kim praten en haar missen. Het weer in Parijs was belabberd en ze hadden op hun hotelkamer hun tijd uitgezeten.
‘Waanzin. Dit doen we nooit meer.’
Na de Parijse mislukking was Kim, tot ze het huis uitging om te studeren, nooit langer dan een dag of wat van haar liefhebbende ouders gescheiden. Linda gaf het verschil met haar eigen jeugd aan.
‘Ik had soms het gevoel dat ik in een kibboets opgroeide. Een Kibboets die heel Europa bestreek en waar de mensen die zich toevallig met je bemoeiden, doorgingen voor je ouders. Waar je op een gegeven moment niet meer wist uit welke baarmoeder je was gekomen. Thea is een geweldig moeder, maar dat had ze anders moeten doen.’
Ton had een gelijksoortige ervaring.
‘Het voordeel is dat je je overal en bij iedereen thuisvoelt.’
‘Of nergens en bij niemand.’
‘Het is kop of munt.’
‘Dat wilden we jou niet aandoen, liefje.’
Dat Kim als volwassen vrouw een conventionele levenswijze koos, had alles te maken met de keuze die haar ouders hadden gemaakt voordat ze hun peutertje terugzagen op het Italiaanse strand. Ze had zich prima vermaakt en ze was goed verzorgd. Ze was gegroeid, vonden de ouders. De rest van hun aankomstdag mijmerden ze met Thea en George over wat Kim al kende en wat ze had bijgeleerd. Ze was goed gevoed, vond Linda. Was hun schatje echt zo’n mollig ding toen ze haar anderhalve maand eerder aan haar grootouders toevertrouwden?
‘We hebben haar laten eten wat ze wilde,' zei Thea. ‘Ze at gewoon mee met de pot.’
George beschreef de routine die ze na de eerste dag hadden gevonden. Het weer had meegezeten. Altijd zon.
‘Parijs was niet zo welwillend.’
‘Meestal speelde ze onder de parasol. En als ze aan het water speelde, lette we erop dat ze niet te lang in de zon bleef.’
‘Ze is anders aardig gekleurd.’
‘Dat kleurtje beschermt tegen de zon.’
‘De meningen zijn verdeeld over hoe gezond dat kleurtje is.’
Kim wiegde even in de armen van haar moeder, maar had er al vlug genoeg van. Ze kroop onder de parasol uit en speelde in het zand. Rolf en Steven deden mee.
‘Voortaan gaat ze mee,' zei Linda, ‘waar we ook naartoe gaan. We hebben haar vreselijk gemist.’
Het Strand beschrijft het leven van Kim, die het mondaine en welvarende leven van haar grootouders achter zich laat, om zich met haar ouders te vestigen in een doorsnee bestaan. Ze ontwikkelt een voorkeur voor alleen zijn. Ze keert terug naar de Italiaanse villa waar ze als kind de zomers doorbracht en schrijft een biografisch boek over haar nog prille leven.
© Dion Delahaye
diondelahaye@gmail.com