Na een tijdlang elke dag een rit in dezelfde trein ga je gezichten herkennen, maar door een vreemd toeval kom je steeds meer bekenden tegen. Niet alleen mensen die je in de trein hebt leren kennen, maar bekenden van vroeger.
John had met Henk op school gezeten. Het was een korte treinrit en ze wisselden de gebruikelijke beleefdheden uit. De volgende dag zagen ze elkaar op het perron. Ze stapten in en praatten verder. Even over het werk en toen ging het over thuis. Henk was getrouwd met Joke en ze hadden twee kinderen.
‘Zo jong al vader?’
Ze lachten. Hij zat in hetzelfde schuitje, gaf John toe. Ook twee kinderen en de bijpassende vrouw.
‘Thuis is het harder werken dan op het werk, maar het is het waard’, zei Henk. ‘Je krijgt er heel wat voor terug.’
‘Dat maken de vrouwenbladen je tenminste wijs’, zei John.
Henk keek hem vies aan. Henk en hij waren vroeger brutaal en gevat geweest. Op school waren ze twee kanten van dezelfde munt. In die tijd bleef niets verscholen achter het gordijn van ernst, maar met je eigen kinderen spot je niet, vond de tegenwoordige Henk. Niet alleen met kinderen op zich, maar ook met het hebben van kinderen. En het hebben van een vrouw, die zo goed was geweest je die kinderen te geven. Je spotte niet met wat je zelf was. Volwassen zijn betekende voor Henk kennelijk niet spotten met wat volgens hem op dit moment de kern uitmaakte van zijn leven. Je maakt geen kankergrappen als je opa eraan dood ligt te gaan. Vroeger op school wel, maar nu niet meer. Als je toevallig praatte over wat die kern van je leven raakte, moest je ernstig en eerlijk zijn, dus er zeker niet op afgeven, ook niet voor de lol. John begreep dat alles in een oogwenk door die ene blik van Henk, die hij herkende van vroeger. Toen was die blik bedoeld voor sukkels, maar de boodschap was hetzelfde. Waag het niet iets te zeggen wat mij niet bevalt. John hield zijn mond.
Door die blik herinnerde hij zich de dwingeland die Henk vroeger was en blijkbaar nog steeds was. Henk was de stuurman die met strakke hand de stemming leidde van de groep jongens die zich om hem heen verzamelde. Henk maakte uit wat leuk was en wat niet en wie door de stront werd gehaald en wie niet. John herinnerde zich ineens dat hij aan het einde van zijn schooltijd niet meer met hem omging. Hij deed toen al gewoon tegen meisjes, terwijl Henk zich op een afstand bleef aanstellen en zich tegen jongens te buiten ging aan schunnige opmerkingen. Henks houding en die van hem gingen niet meer samen.
Het boek Pelgrims bestaat uit achtenveertig korte verhalen die gaan over geloof, relaties, seks, liefde en de teloorgang ervan, eenzaamheid, genegenheid en vooral het alledaagse leven. Soms zijn de verhalen luchtig, vaak innig en triest. Ze schetsen hoe mensen met elkaar omgaan, wat ze ervaren, wat ze van elkaar en zichzelf denken en wat ze voor elkaar betekenen.
48 korte verhalen, 88.000 woorden
2015
© Dion Delahaye
diondelahaye@gmail.com