Niet Anne maar Maggie maakte opnieuw kennis met Wesley Simmons. Anne had indertijd bij haar ouders geklaagd over de vervelende jongen die haar op de speelplaats achterna liep, maar had verzwegen dat ze gek op hem was. Om een of andere reden was het geen familieverhaal geworden, zoals haar opwelling om op de eerste schooldag haar tong tegen de juffrouw uit te steken en de verbanning naar de gang die daar op volgde. Maggie wist dus niet meer dat er een Wesley Simmons was, maar Wesley herinnerde zich haar en haar zussen nog wel, afgezien van Megan. Toen hij twaalf was, was hij verhuisd en sinds een paar maanden was hij weer terug in Coventry. Hij zag Maggie voor Anne aan en herinnerde zich zijn kleuterliefde. Hij vergat beleefdheid en sprak haar op straat aan. Maggie deed boodschappen. Omdat ze er weinig voor voelde om achter een toonbank de verlossing door een huwelijk af te wachten, deed ze haar deel door haar moeder met het huishouden te helpen. Ze wist niet eens of ze wel wilde trouwen. En ze vond dat ze niet moest wachten op een toevallig voorval dat haar leven een andere wending gaf, zoals Susans ontmoeting met Owen, maar het heft zelf in handen moest nemen als een wending aan haar leven wilde geven. Dat wilde ze, dus besloot ze te gaan studeren, maar ze kon pas in het najaar beginnen. In de tussentijd las ze het ene boek na het andere zodat al die kennis bijna uit haar hoofd barstte..
‘Ik ken jou. Anne Dearing!’ Hij stond botweg voor haar, zodat ze niet verder kon lopen.
‘Maggie, eigenlijk.’
‘Maggie, Margaret, natuurlijk, ik wist het!’
‘Blijkbaar niet.’
‘Ha, maar dat je een van de Dearingzussen bent wist ik wel. Ik herken je uit duizenden.’
‘Ik jou niet.’
‘Haha, je hebt het gevoel voor humor van de Dearings. Wesley Simmons, aangenaam.’
Hij gaf haar een hand en ze moest de boodschappentas van haar ene in de andere hand nemen, waarmee ze al een tas vasthield. Het was zwaar. Haar eerste indruk was dat hij een gladprater was, die lichtzinnigheid en misschien domheid verdoezelde met een aardige snoet. Aantrekkelijk was hij wel. Lichte ogen, golvend blond haar, verzorgde kleren en een prettige stem, even afgezien van wat hij zei. Ze nam hem goed op en vergaf hem meteen de brutaliteit om haar op straat aan te spreken. Het was tevens een zelfzuchtige handeling, omdat hij er geen rekening mee hield dat zij hem weleens niet zou herkennen of niet wilde herkennen. Ze vergaf omdat hij kordaat en opgewekt was en blijkbaar erg gretig verlangde naar de nabijheid van een ander. Alleen was ook maar alleen. Een verlegen jongen vond ze ook goed, maar omdat ze het zelf was, werd het al gauw een saaie boel. Of had hij haar aangesproken omdat ze aantrekkelijk was en hij een versierder? Was ze wel aantrekkelijk, vroeg ze zich af, of verbeeldde ze zich dat ze Susan was?
In het vooroorlogse Coventry zijn de drie dochters van Herbert Dearing oud genoeg om aan trouwen te denken. In de gezellige pub ontmoeten ze jongens waarmee ze zich verkeren, maar die bij nader inzien niet altijd uit het goede hout zijn gesneden. Inmiddels breekt de oorlog uit en hun oudste broer George neemt dienst en sneuvelt..
Margaret is de meest kritische zus en haar zussen gaan twijfelen of ze ooit een geschikte man zal vinden. Ze heeft een vlijmscherpe intuïtie en doorziet de motieven van de vriendjes van haar zussen, en als het haar wordt gevraagd, geeft ze haar mening over hun karakters. Zelf begint ze langzaam te beseffen dat een verloofde niet aan haar verwachtingen hoort te voldoen, maar dat ze de eigenheid van de jongen zal moeten respecteren.
De jongste dochter Megan ziet het gedoe van haar zussen met lede ogen aan en schrijft brieven aan voormalige vriendjes van haar zussen die In het leger dienen
Roman, 85.000 woorden, 17 hoofdstukken
1998
© Dion Delahaye
diondelahaye@gmail.com